Gelanceerd in 2019 onder toenmalig klimaatchef Timmermans, heeft de Green Deal als doel om Europa tegen 2050 het eerste “klimaatneutrale continent” te maken. De deal omvat een breed scala aan maatregelen en doelen, van het verminderen van broeikasgasemissies tot het beschermen van biodiversiteit en het bevorderen van een circulaire economie. In 2021 kwam het ‘Fit for 55’-pakket, waarmee Brussel in 2030 een broeikasgasdaling van 55 procent wil bewerkstelligen, daar nog eens bovenop.
En dat bleek (uiteraard) makkelijker gezegd dan gedaan. Vanaf het prille begin heeft de Green Deal te maken gehad met onverwachte uitdagingen. De coronapandemie dwong lidstaten om hun prioriteiten te heroverwegen, wat leidde tot een vertraging in het uitrollen van de plannen. Vervolgens veroorzaakte de oorlog in Oekraïne en de daaropvolgende stijging van energieprijzen zoveel problemen dat sommige landen hun verduurzamingsprojecten pauzeerden.
Protest
De uitvoering van de plannen in de Green Deal leidde ook tot sociale onrust. Boeren trokken op de tractor naar Brussel in protest tegen de “te ingewikkelde” milieuregels en hoge administratieve lasten. Ook het ongelimiteerd toelaten van Oekraïense landbouwproducten, wat volgens boerenorganisaties leidde tot “oneerlijke concurrentie”, kon rekenen op veel woede.
Maar niet alleen de boeren zijn boos. Ook veel lokale gemeenschappen verzetten zich steeds harder tegen de installatie van wind- en zonneparken. Autofabrikanten lobbyen tegen het verbod op verbrandingsmotoren en verpakkingsproducenten tegen het verbod op wegwerpplastic. Deze protesten – dankbaar aangegrepen door populistische partijen als voer voor hun campagne – hebben bijgedragen aan een afname van de steun voor de Green Deal.
En dan is er ook nog het prijskaartje. De Green Deal is namelijk geen goedkoop project. Volgens de laatste schattingen komt de EU zo’n 360 miljard te kort om de doelen ervan daadwerkelijk te realiseren. Maar niet alle politieke partijen zijn bereid om zoveel geld op te hoesten om Europa te vergroenen. Die zien liever dat dit geld aan andere uitdagingen wordt besteed, zoals de huidige migratieproblematiek of defensie.
Ongelijke verdeling
Dit heeft ertoe geleid dat sommige plannen beter van de grond kwamen dan anderen. Volgens het Green Deal Kompas, ontwikkeld door de Franse economische denktank OFCE, ligt de Green Deal nog lang niet voor alle doelen op schema.
Het lijkt erop dat Brussel op het gebied van groene energie de meeste vooruitgang heeft geboekt. Ongeveer twee derde van de doelen voor 2030 zijn binnen bereik. Christina Toenshof, docent Politieke Economie aan de Universiteit Leiden, ziet het dan ook positief in. “Veel plannen om uitstoot voor 2030 te verminderen en te vergroenen zijn al aangenomen. Ik verwacht dan ook geen grote veranderingen in het milieu- en klimaatbeleid, maar wel kleine aanpassingen,” stelt zij.
Ondanks dat er al minder wordt uitgestoten in de EU, blijft de afname van emissies overigens te langzaam gaan, aldus de Europese milieuwaakhond.
Ook op economisch gebied is er nog veel te behalen. In de Green Deal is vastgelegd dat de EU over moet stappen op een circulair model, waarbij er veel minder in de afvalbak verdwijnt er meer wordt hergebruikt. Echter verdween het grootste deel van het hiervoor beschikbaar gestelde geld – zo’n tien miljard – zelf de afvalbak in. Ondertussen daalt het aantal nieuw gekochte spullen al jaren nauwelijks.
Natuur tegen de boer
Daartegenover staat dat andere pijlers, zoals de vergroening van de landbouw en het voedselsysteem en het verbeteren van de biodiversiteit en ecosystemen, flink achterlopen. Vooral de Europese vogel-, insecten- en amfibieënpopulaties zijn sterk afgenomen.
Om hier wat aan te doen, kwam de Commissie met de ondertussen welbekende natuurherstelwet, één van de belangrijkste voorstellen om de biodiversiteit in de EU weer op peil te krijgen. Na ellelange onderhandelingen kwam het voorstel in afgezwakte vorm door het Europees Parlement. Echter gingen de plannen uiteindelijk toch nog onderuit doordat meerdere lidstaten, waaronder Nederland, tegenstemden.
Door druk vanuit het Europees Parlement en lidstaten ging begin dit jaar ook het voorstel om het gebruik van bestrijdingsmiddelen te halveren officieel van tafel. Ook werd het gebruik van onkruidverdelger glyfosaat in de EU met tien jaar verlengd.
In de Brusselse wandelgangen wordt dit deels gewijd aan het feit dat de voorstellen rondom pesticiden apart werden gepresenteerd van die over nieuwe genomische technieken (ngt’s). Volgens sommige diplomaten was de kans van slagen groter geweest als deze twee voorstellen als één gezamenlijk pakket zouden zijn gepresenteerd, aldus een bron aan Brusselse Nieuwe.
Groene toekomst?
Met de volgende Europese verkiezingen om de hoek is de stemming dan ook heel anders dan vijf jaar geleden. Waar er toen juist veel steun was voor meer klimaatmaatregelen (denk aan de grootschalige scholierenprotesten voor het klimaat), staan nu juist de boeren op de stoep in Brussel.
En dat wierp zo al zijn vruchten af. Op het gebied van landbouw en biodiversiteit werden een hele hoop pronkstukken van de Green Deal omvergegooid. Ook kondigde Commissie recent versoepelingen van een aantal ingewikkelde milieuregels aan voor boeren.
Of deze groene plannen na de verkiezingen nog een kans maken, is allerminst duidelijk. Of de huidige landbouwvriendelijke stemming ook na de campagnetijd zal blijven hangen, is namelijk nog maar de vraag.
Als Brussel de gestelde doelen wil halen, is er namelijk wel meer nodig, onderschrijft ook Toenshof. “Het heikele punt is dat de grootste sector die CO2-vrij gemaakt moet worden, de landbouwsector is. Maar we weten allemaal hoe gevoelig dat ligt.” Ze verwacht dan ook dat als er inderdaad een rechtser Parlement komt, “de doelen voor 2040 afgezwakt worden”. Het moge duidelijk zijn: het succes van de Green Deal ligt nu in de handen van de Europese kiezers.