Columnist Mendeltje van Keulen tekende het citaat in de kop van deze column op, tijdens een cursus over Europa voor rijksambtenaren. Een leidinggevende had dat gezegd tegen een van de deelnemers. Is het een risico als Europese zaken een specialisme blijven?
De uitspraak in de kop van deze column laat bij lezers van Brusselse Nieuwe mogelijk een ongelovig lachje verschijnen. Toch knikten de meeste aanwezigen driftig, bij de cursus waar ik deze stelling hoorde. Het laat de wijde kloof zien tussen Europees, nationaal, of lokaal werken. Want, als je baas zo over Europa denkt, is het lastiger om het spel rond je eigen dossier op meerdere schaakborden tegelijkertijd te volgen: ligt er een Kamervraag op jouw onderwerp en staat het op de agenda van een raadswerkgroep, het Europees Parlement of juist in de Provinciale Staten?
Regelmatig vertel ik in Den Haag, Assen of Apeldoorn over het “retourtje Brussel“. Ik hoor bij vrijwel alle professionals in bedrijven en overheden dat het inkijkje in het dagelijkse mensenwerk op de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging, onze ambassade in de Europese Unie, een openbaring is. Inhoudelijk zorgwekkender is dat, wanneer Europese en nationale overheid op een bepaald werkveld de bevoegdheden delen. “We doen hier alleen nationaal klimaatbeleid“, zo probeerde een ambtenaar op een ministerie me eens uit te leggen.
Borrel op Place Lux
Natuurlijk zijn er ook excellente rijksambtenaren die in hun hele carrière nooit te maken kregen met een Europees plan of fiche op hun thema. Voor hen volstaat dat eendaagse werkbezoek aan Brussel met borrel op Place Lux na.
Het wordt riskant als leidinggevenden in beleid en uitvoering Europees werken als specialisatie zien. Als zij geen korte lijnen laten onderhouden met de Nederlanders die werken aan hetzelfde probleem, op het Brusselse speelveld, 250 km verderop. Dan kunnen slimme oplossingen en plannen van Nederland verdwijnen in de Bermudadriehoek tussen de Europese Raad, Commissie en Parlement. Om jaren later weer op te duiken als een misvormd, niet helemaal passend compromis, dat niet de bedoeling was en alom ergernis wekt.
Topambtenaren op cursus
Dat schrikbeeld drijft Europees werkende Nederlanders om dat toch vooral te voorkomen. In nieuwsbrieven, flashberichten, lijstjes van detacheringskansen, praatjes voor afdelings-overleggen en congressen klinkt de boodschap: Heus, Europa is belangrijk! Werken voor Nederland doen we in Brussel, Lelystad, Luxemburg, Straatsburg, de Drechtsteden, Lissabon en Nissewaard.
En er is hoop, want ook topambtenaren van de Algemene Bestuursdienst, de 1500 managementfuncties met schaal 15 en hoger bij de Rijksoverheid, gaan op een cursus Europese Unie. Ze praten met Europese toppers en horen over het belang van het werkprogramma van de Europese Commissie. Grenzeloos werken, heette het jaarcongres van deze Algemene Bestuursdienst zelfs een paar weken geleden. Ik sprong hoopvol op – maar dat ging dan weer over andere kokers, namelijk die tussen de departementen. Hoe je strategisch management vormgeeft op het retourtje Brussel-Den Haag blijft voorlopig het gesprek tussen…inderdaad: Europa-directeuren.
Mendeltje van Keulen is onder meer praktijkprofessor Europa bij de Haagse Hogeschool. Van 2011 tot 2017 was zij griffier Europese Zaken bij de Tweede Kamer. Zij leegt voor Brusselse Nieuwe regelmatig de brievenbus van de Tweede Kamer en legt Europese voorstellen bovenaan de stapel.