Post uit Brussel | Wetten maken

In de Europese Unie worden allerlei soorten wetten gemaakt. Bijvoorbeeld regels voor begrotingen, procesrecht, of verordeningen, zoals over kunstmatige intelligentie of digitale diensten. Al noemt de Commissie deze laatsten tegenwoordig ‘acts’ – dat klinkt stoerder. Ook zijn ze meteen geldig. In Nederland zijn we nog niet zo ver om de AI-verordening AI-wet te noemen, maar het zou misschien helpen bij de impact ervan. Want wetten maken is een hele kluif.

4 min. leestijd

Niet alle EU-afspraken hebben kracht van wet. Soms doet de Commissie alleen een aanbeveling. Onlangs bijvoorbeeld om – met de sabotage van Nord Stream in het geheugen – de beveiliging van ondergrondse kabels mee te nemen in de aanpassing van de Telecomwet.  

Toetsen en vertalen

Europese richtlijnen moeten worden vertaald in nationale wetten. Als het Europees Parlement en de ministers hun handtekening onder een nieuwe richtlijn hebben gezet, begint dat vertaalproces. Of eigenlijk beter: al tijdens de onderhandelingen. Europese wetten bestaan vaak uit talloze definities, bepalingen en nieuwe regels. De onderhandelaars proberen die ieder zoveel mogelijk passend te laten zijn bij hun belangen en voorkeuren. De bestaande nationale wetgeving is in zo’n standpunt één van de ingrediënten.

Daarom gaat de ‘bijbel’ voor wetgevingsjuristen, de aanwijzingen voor de regelgeving in hoofdstuk 9, ook helemaal over het EU-vertalen. De wetgevingsjuristen op ministeries die aan de slag gaan met het vertalen van Europese richtlijnen en beleid moeten op tijd weten dat er werk aankomt.

Een recent voorbeeld hiervan is de Vreemdelingenwet, die moest worden aangepast aan de Europese richtlijn over het aantrekken van kennismigranten naar de EU. De Kamer bespreekt dit momenteel en in mei is er een debat over. Elk wetsvoorstel gaat langs de Raad van State, die geeft een verplicht advies en een toetsing aan het Unierecht. Er worden soms opmerkingen gemaakt bij de manier waarop de oorspronkelijke EU-wet is vertaald in het wetsvoorstel. 

Opgelet

Wetgeving maken is een dus een flinke puzzel, waarvoor soms naar de Engelse en Franse vertaling moet worden teruggegrepen om een definitie precies kloppend te krijgen. Soms worden er ook politieke keuzes gemaakt. Bijvoorbeeld door het samenpakken van al geplande wetswijzigingen. Maar soms ook door een nationale keuze aan een EU-wet toe te voegen. Dat heet een ‘nationale kop’. De BBB zegt in hun verkiezingsprogramma dat zij hier tegen zijn. Dat is dus scherp opletten voor de BBB-fracties in de Eerste en Tweede Kamer bij het beoordelen van implementatiewetten.

En er moet al eerder worden opgelet. Het heeft immers geen zin meer om tegen nieuwe EU-wetgeving te zijn in deze fase. De wet is er al, en mag alleen nog maar worden vertaald. Daarom is het nog belangrijker dat de Kamer oplet in het onderhandelingsproces. In elke beoordeling van een nieuwe EU-wet (fiche) staat beschreven hoe Nederland inschat dat het te zijner tijd gaat landen.

Accijnswet

Bij dat onderhandelen moet de uitvoering dus al goed in gedachten gehouden worden. En dat gaat niet altijd goed, zoals met de Europese accijnsrichtlijn van 2019. Die had afgelopen februari in werking moeten treden, maar werd in Nederland niet tijdig uitgevoerd in het digitale accijnssysteem.

Om lessen te trekken, vroeg de staatssecretaris eind vorig jaar een onderzoek, dat deze week naar de Kamer kwam. Conclusie: de douane was goed betrokken bij de onderhandelingen vanaf 2017 en Nederland had ook een langere implementatietermijn gevraagd (maar niet gekregen). Ondertussen werd er bij de douane echter aan een nieuw systeem gebouwd, én ging er veel werk zitten in de gevolgen van Brexit.

De betrokkenen zijn in gesprek gegaan met de Europese Commissie die hierover gaat, DG Taxud, die waardeerde dat Nederland daar zo open over was. Maar door dit ‘samenspel van factoren’ moest er volgens de onderzoekers wel een heel noodtraject worden opgesteld.

Gelijke behandeling

Problemen in de uitvoering kunnen dus niet altijd worden voorkomen, daarvoor is het traject te lang en te complex. Dat geldt ook voor andere landen. Maar: volgens sommige lidstaten wordt Duitsland daarvoor soms minder op de vingers getikt dan andere landen. De Duitsers hebben dus ook minder Hofzaken.

De handhaving is aan de Commissie en die maakt daar eigen, politieke keuzes in. Nederland pleit daarom in Brussel voor transparantie en gelijke behandeling van landen. Een mooie oproep aan de nieuwe Europese Commissie die na de zomer aan het werk zal gaan.

Praktijkprofessor Europa van de Haagse Hogeschool Mendeltje van Keulen (cartoon) was griffier Europese Zaken bij de Tweede Kamer. Zij kijkt wekelijks voor Brusselse Nieuwe in brievenbus van de Tweede Kamer naar de post uit Brussel. Elke week de column van Mendeltje van Keulen in je mailbox ontvangen? Abonneren kan hier voor slechts 4 euro in per maand. Daarmee levert u een bijdrage aan de onafhankelijke journalistiek en opinie over Europese zaken die Nederland raken.