Nederland in de minderheid met uitblijven staatssteun

Nederland maakt nog altijd geen gebruik van de mogelijkheid bedrijven te ondersteunen om de economische klap veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne op te vangen. Nederland is daarmee in de minderheid: achttien Europese lidstaten doen dat al wel.

4 min. leestijd
staalfabriek

In april lieten de ministeries van Landbouw en van Economische Zaken aan Nieuwsuur al weten: er staat geen financiële ondersteuning op de planning voor bedrijven die vastlopen door hoge energieprijzen. Dat is niet veranderd, en ondertussen staan de eerste bedrijven op de helling. Zo kwam vanochtend het nieuws van de Groningse aluminiumfabriek die de productie tijdelijk stopt

Versoepelde staatssteunregels

Vanuit Brussel is al vroeg gezegd dat lidstaten noodlijdende bedrijven prima een steun in de rug kunnen geven om de klap van de oorlog in Oekraïne op te vangen. De Europese Commissie heeft de staatssteunregels sinds 23 maart versoepeld met het zogeheten Temporary Crisis Framework. Tijdens de coronapandemie waren die regels ook al versoepeld. De steun die overheden binnen die regeling mogen uitdelen is bedoeld om de gevolgen van sancties tegen Rusland op te vangen, financiële steun te bieden en om in te grijpen als energieprijzen een bedrijf om zeep dreigen te helpen. 

Het gaat om, voor de meeste sectoren, forse bedragen. Vissers en boeren kunnen maximaal 35.000 euro ontvangen. Grootverbruikers van energie kunnen tot vijfentwintig miljoen euro krijgen en een selecte groep van hardst getroffenen krijgt maximaal vijftig miljoen euro op hun rekening. Een voorwaarde die de Europese Commissie stelt voor die steun is dat bedrijven ook investeren in energiebesparende maatregelen of hun CO2-uitstoot verminderen. Bijvoorbeeld: investeren in energie-efficiëntie, of ervoor zorgen dat minstens dertig procent van het stroomverbruik uit een hernieuwbare energiebron komt. 

Achttien lidstaten steunen bedrijven wel

Het kan dus, maar het gebeurt niet en daarmee is Nederland in de minderheid. Tot nu toe hebben minstens achttien lidstaten steunpakketten ingevoerd. Dat gaat dan vooral om financiële steun en hulp bij de energiefactuur. De bedragen voor de steun lopen wat uiteen, net als het doel van de pakketten. Zo heeft Roemenië zestig miljoen euro gereserveerd voor schade die transportbedrijven oplopen en zet Duitsland twintig miljard euro opzij voor bedrijven. De bedragen komen niet uit Brussel maar uit nationale begrotingen.

Frankrijk was er in april vroeg bij met een steunfonds van 155 miljard euro. Ze zetten budget in dat ze eigenlijk hadden gereserveerd voor schade veroorzaakt door de coronapandemie, maar de ene crisis is naadloos overgelopen in de ander. Bedrijven uit nagenoeg alle sectoren kunnen zich melden voor leningen met een staatsgarantie. Duitsland volgde in mei met het aanzienlijk bescheidener voornemen om vijf miljard euro te reserveren voor bedrijven die in nood verkeren vanwege hoge energieuitgaven. De oosterburen waren er met hun belofte overigens al vroeg bij: minister van Economische Zaken Habeck maakte daar al vóór het groene sein van de Europese Commissie bekend steun te gaan verlenen aan bedrijven die geraakt worden door de sancties tegen Rusland. Luxemburg volgde in mei met een aanzienlijk bescheidener plan: vijfhonderd miljoen euro voor bedrijven. Bedrijven van elke soort en maat, behalve uit de financiële sector, kunnen net als in Frankrijk een aanvraag indienen voor een lening. Die wordt dan ingezet om elektriciteitskosten te dekken, of een deel van de gebruikelijke omzet.

Geen enthousiasme in Nederland

In Nederland worden bedrijven dus niet gesteund. Het ministerie van Economische Zaken is ook weinig enthousiast over de versoepelde staatssteunregels, en liet haar bedenkingen afgelopen juli wederom horen in een brief aan de Europese Commissie. Nederland laat de vrije markt het liefst zo veel mogelijk ongemoeid, laat het ministerie weten, en vreest dat staatssteun de concurrentiepositie van bedrijven schaadt. Bovendien vreest het kabinet dat bedrijven minder gemotiveerd raken om te verduurzamen. 

De Nederlandsche Bank (DNB) liet deze zomer weten ook niets te zien in steun voor bedrijven. De Nederlandsche Bank heeft berekend wat de gevolgen van stijgende energieprijzen kunnen zijn en is zo tot die conclusie gekomen. Sectoren die veel energie verbruiken, zoals chemie en staal, worden weliswaar zwaar geraakt, maar ze maken ook een bescheiden deel uit van de economie. Die bedrijven moesten zich toch al aanpassen, concludeert De Nederlandsche Bank.

Het gras is altijd groener bij de buren.
Verken je horizon en ga ook eens vissen in een andere vijver!

Word lid Meer informatie