In aanloop naar de VN-klimaattop (COP28) in Dubai, die plaatsvindt van 6 tot 17 november, komen EU-ministers van Klimaat bij elkaar in Luxemburg. Op de agenda staan een aantal zaken: stedelijk afvalwater bijvoorbeeld en wetgeving over de CO₂-uitstoot van zware bedrijfsvoertuigen. Maar ook het standpunt dat de EU tijdens de aankomende klimaattop zal innemen.
Alle EU-lidstaten worden op de klimaattop door Wopke Hoekstra, de nieuwe Eurocommissaris voor Klimaat, vertegenwoordigd. De EU spreekt er dus met één stem. En dat betekent dat EU-landen wel even met elkaar moeten overleggen waar ze nu precies voor staan.
Fossiele subsidies
Voor minister van Klimaat en Energie Rob Jetten is het belangrijk dat EU-ministers inzetten op het uitfaseren van fossiele brandstofsubsidies. Een zaak waar Hoekstra tijdens zijn verhoor in het Europees Parlement ook al voor pleitte. Nederland en andere EU-landen hebben al lange tijd belastingmaatregelen die indirect een financieel voordeel opleveren voor fossiel energieverbruik. Met het oog op verduurzaming is Nederland dat al af aan het bouwen. Ook op Europees niveau moet dat gebeuren, vindt Hoekstra.
Eind 2022 gaf de Europese Rekenkamer nog aan dat de EU meer dan 55 miljard euro per jaar uitgeeft aan subsidies voor fossiele brandstoffen. En dat terwijl er tegelijkertijd geld uitgegeven wordt aan subsidies voor zonne- en windenergie. Ze worden tegen elkaar uitgespeeld, was de conclusie van de Rekenkamer. Afbouwen van fossiele subsidies is dus gewenst.
Uitstoot
Ook belangrijk zijn de doelstelling om in 2030 55 procent minder CO₂ uit te stoten vergeleken met 1990. Er wordt hard aan gewerkt. De Europese Unie wil bijvoorbeeld wetgeving die huizen energiezuiniger maakt en heeft een systeem ingevoerd waardoor uitstoters van CO₂ moeten betalen. Dat geld wordt dan weer gebruikt voor groene maatregelen. Ook op lokaal niveau wordt er gewerkt aan de energietransitie. Gemeentes werken bijvoorbeeld aan plannen om zonneweides te bouwen.
En dat het goed gaat, ziet ook Jetten. Hij spreekt, voorafgaand aan de vergadering in Luxemburg, over een verhoging van de doelstelling. Wettelijk moet de EU dus 55 procent minder uitstoten, maar zoals het er nu uitziet kan zelfs een percentage van 57 procent behaald worden. “Daar moeten we aan vasthouden”, aldus Jetten. Hij gaat zijn Europese collega’s proberen te overtuigen om net als Nederland hoger in te zetten.
Ook Hoekstra ziet mogelijkheden. “We moeten het debat over een doelstelling van 57 procent niet controversieel maken”, zegt hij. “55 is het officiële doel, maar als je kijkt naar wat lidstaten doen, zie je dat het eigenlijk 57 procent is.”
De EU-ministers gaan maandagmiddag met elkaar in gesprek. Het daadwerkelijke standpunt van de EU in zijn geheel wordt later bekend.
Elke week het laatste nieuws in de nieuwsbrief Klimaat & Energie van Bijou van der Borst. Abonneer je hier.