‘Nederland nog meer aan de zijlijn dan de EU bij het Israëlisch-Palestijnse conflict’

Wat voor rol spelen Nederland en de EU in het Israëlisch-Palestijnse conflict? Wij vroegen dat aan twee experts. We hebben misschien geen militaire macht zoals Amerika, maar op economisch gebied zou de EU veel druk op Israël kunnen uitoefenen. Maar met het nieuwe PVV-kabinet zal Nederland daar in ieder geval geen actieve rol in spelen.

6 min. leestijd
(Bron foto: iStock)

Nederland en de EU worstelen vandaag al een jaar lang met de reactie op het conflict in het Midden-Oosten tussen Israël en de Palestijnse gebieden. De politiek is verdeeld over het taalgebruik: is het een oorlog of een genocide? Het Internationaal Gerechtshof heeft geoordeeld dat er een ‘reëel risico‘ bestaat dat Israël zich schuldig maakt aan genocide. 

Wel duidelijk is de schrijnende humanitaire crisis die afgelopen jaar is ontstaan in de Gazastrook. In de Palestijnse gebieden zijn meer dan 42 duizend doden gevallen en in Israël meer dan 1100. Meer dan het dubbele aantal mensen in Gaza zijn gewond en bijna 2 miljoen mensen zijn ontheemd. Een einde is nog lang niet in zicht, integendeel: met recente escalaties tussen Israël en Libanon lijkt een wapenstilstand verder weg dan ooit. 

Makkelijk excuus

“De invloed van de EU zal nooit zo groot zijn als die van de Amerikanen”, zegt Dr. Peter Malcontent. Hij is docent aan de Universiteit Utrecht en erkend specialist op het vlak van het Israëlisch-Palestijnse conflict. “Dat is om de doodsimpele reden dat Europa vooral een economische macht is en geen militaire macht”, vertelt hij. Israël is op militair gebied sterk afhankelijk van Amerikaanse wapens. De VS heeft sinds het moment dat Israël, na de Tweede Wereldoorlog in 1948 werd opgericht, onvoorwaardelijk achter het land gestaan. 

“In Europese landen die relatief pro-Israëlisch georiënteerd zijn, waaronder Nederland, wordt de Israëlische militaire afhankelijkheid altijd heel gemakkelijk als een excuus gebruikt om te zeggen dat we het maar aan de Amerikanen over moeten laten”, vertelt Malcontent. Maar Europa heeft wel economische macht. De Europese Unie is voor Israël namelijk de grootste handelspartner: in 2022 was van alle handel in Israël 28.8 procent afkomstig uit de EU.

Nucleaire optie

De basis voor de economische relatie tussen Israël en de EU is de associatieovereenkomst. Hierin wordt bijvoorbeeld bepaald dat Israël zonder tarieven, of met fikse korting op die tarieven, producten naar de EU kan exporteren. “Dat associatieakkoord is de nucleaire optie die de EU in de kast heeft liggen”, aldus Malcontent. “Mochten we Israël echt onder druk willen zetten, dan moeten we dit akkoord, of delen daaruit, bevriezen”. 

Om die associatieovereenkomst op te schorten is de instemming van alle 27 lidstaten nodig. Interne verdeeldheid kan hierbij een groot obstakel zijn. Maar Mouin Rabbani is van mening dat als de grote mogendheden binnen de EU de zaak echt van kernbelang hadden gevonden, het niet zo moeilijk zou zijn om landen die hen tegenwerken buitenspel te zetten. Rabbani is een Nederlands-Palestijnse analist die, net als Dr. Malcontent, gespecialiseerd in het Israëlisch-Palestijnse conflict is. In Oekraïne is het immers ook gelukt, geeft hij aan. 

Passief Nederland

“Binnen de EU heeft Nederland altijd behoord tot de landen die Israël uit de wind houden”, merkt Malcontent op, “dat gebeurde ook na 7 oktober. Voor Nederland was het Israëlische recht op zelfverdediging heilig. Daardoor bleef het zich in de Algemene Vergadering van de VN van stemming onthouden bij resoluties waarin voor een wapenstilstand werd gepleit, zelfs toen een meerderheid van de EU-landen zich daar uiteindelijk vóór verklaarde.”  

“Maar langzamerhand zie je dat het geduld op begint te raken en Nederland zich in het grote peloton toch een beetje naar voren fietst als het gaat om kritiek op Israël”, aldus Malcontent. Zo benadrukte toenmalig demissionair premier Rutte dat de inval in Rafah een ‘rode lijn’ zou zijn. Ook toonde de demissionair minister van Buitenlandse Zaken, Hanke Bruins Slot, initiatief in de EU om bevriezing van het associatieakkoord ter sprake te stellen. Daarnaast zie je dat Nederland zich inzet voor sancties tegen gewelddadige kolonisten op de Westelijke Jordaanoever.

Maar met het aantreden van het nieuwe PVV-kabinet zie je van die actievere houding niet meer zoveel terug, legt Malcontent uit: “Deze is eigenlijk weer door de closetpot gespoeld”, zegt hij, “Een echt specifiek vooruitstrevend beleid zal Nederland nu, ook binnen de EU, zeker niet laten zien”.

Lippendienst

Nederland vindt het belangrijk dat de uitoefening van het recht op zelfverdediging en militair optreden van Israël in lijn is met internationaal recht. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken geeft aan dat Nederland dat op diplomatiek niveau actief benadrukt. Ook is Nederland voorstander van een twee-staten-oplossing, in lijn met onder andere de VN en de EU.

Malcontent merkt daarover op: “Diplomatie ten aanzien van het Israëlisch-Palestijnse conflict is in de EU en Nederland eigenlijk geen instrument meer om een doel te verwezenlijken, maar het is een doel op zich geworden, om te kunnen laten zien dat ze iets doen.” Nederland zegt bijvoorbeeld een staakt-het-vuren te steunen en schendingen van humanitair oorlogsrecht te veroordelen, maar echte actie om daarnaartoe te werken blijft uit. “En als zelfs de Amerikanen het met praten al niet lukt, waarom zou het ons dan wel lukken?” aldus Malcontent. 

Rabbani stelt van ‘diplomatieke inzet’ helemaal niets terug te zien: “Diplomatie betekent dat je een duidelijke doelstelling hebt en dat je de beschikbare middelen gebruikt om dat doel te bereiken. Dat zien we niet bij de EU en Nederland.”

Amerika tevreden houden

Doen Nederland en de EU dan te weinig? Malcontent en Rabbani vinden van wel. Rabbani benadrukt dat de EU en Nederland in de afgelopen jaren hebben gezien dat hun steun aan Israël hun relaties met Arabische regeringen niet meer onder druk zet. “Daardoor verkeren ze in de veronderstelling dat dit vraagstuk geen bedreiging meer vormt voor de regionale of internationale stabiliteit en vrede”, zegt hij. Maar volgens Malcontent is het nog steeds een bedreiging: “Het Israëlisch-Palestijnse conflict is de moeder van alle crisissen in het Midden-Oosten”, legt hij uit, “en we zijn gebaat bij stabiliteit in het Midden-Oosten, voor onze eigen veiligheid. Kijk maar naar wat er na 9/11 is gebeurd in de wereld. Het djihadisch terrorisme vindt zijn oorsprong in het Midden-Oosten.” 

Aan de andere kant hebben we in Europa ook meerdere redenen om voorzichtig te zijn. “Het feit dat Nederland en Europa achter Israël staan is onder andere om de band met Amerika niet in gevaar te brengen”, legt Mouin Rabbani uit. “De Europeanen zijn niet bereid om door dit dossier hun relatie met Washington onder druk te zetten, dan doen ze dat liever op een onderwerp als buitenlandse handel. Daarnaast ziet Europa Israël als een vertegenwoordiger van de westerse belangen in het Midden-Oosten”, vertelt Rabbani, “wat ook een reden is voor steun aan Israël.”