41 burgemeesters en locoburgemeesters van grote steden kwamen deze week bij elkaar in het Egmontpaleis in Brussel. Doel van de bijeenkomst: zich samen sterk maken om steden een luidere stem te geven in de Europese beleidsvorming. Steden voelen zich soms niet gehoord.
Wethouder voor Stedelijke Ontwikkeling, Strategie en Europa en locoburgemeester van Den Haag, Robert van Asten, reisde naar België. Samen met burgemeesters Aboutaleb van Rotterdam, Marianne Schuurmans-Wijdeven van de gemeente Haarlemmermeer ondertekende hij – op initiatief van EU-voorzitter België – een verklaring.
Steden zijn uniek
“De trek naar steden blijft doorgaan”, legt Van Asten uit. “Straks woont 75 procent van de Europese bevolking in steden.” En dat betekent dat steden als Den Haag voor unieke uitdagingen staan. Het is er drukbevolkt, er is weinig ruimte om huizen te bouwen en milieuwetgeving pakt anders uit in de stad dan op het platteland. En juist daarom moet de stem van steden beter en vooral eerder in Brussel gehoord worden, betoogt van Asten.
Hij verwijst naar het Europees Comité van de Regio’s, waarin Europese regio’s vertegenwoordigd zijn. Daar is hij zelf ook lid van, maar de rapporten die hij en zijn collega’s uitbrengen komen vaak te laat. Het is vergelijkbaar met het mantra van lobbyisten in Brussel. ‘Je kan er nooit vroeg genoeg bij zijn.’ De Europese Commissie en het Europees Parlement hebben hun positie vaak al bepaald. En daardoor wordt de mening van het Europees Comité van de Regio’s minder snel meegenomen.
Een vinger in de pap
Volgens Van Asten moeten steden vooral zelf meer aan de bak om vroeg gehoord te worden. Zo wordt er bij nieuwe wetgeving een analyse gemaakt om te kijken welke invloed deze wetgeving heeft op het platteland en de steden, legt Van Asten uit.
“Maar dat is inmiddels meer een soort afvinklijst geworden.” Hij wil dat Europarlementariërs, zijn collega’s in het Europees Comité van de Regio’s, en ook de steden zelf, daar meer op hameren.
Team Europa
Den Haag houdt Brussel in ieder geval al goed in de gaten. Een team van beleidsmedewerkers en adviseurs, ‘Team Europa’ genaamd, houdt Europese wetgeving en subsidieregelingen in de gaten. “We kijken naar wat er speelt in Brussel, maar ook naar wat het grote nieuws is en welke invloed dat op Den Haag heeft”, aldus Van Asten.
Het komende half jaar, zolang België nog EU-voorzitter is, komen de steden vaker bij elkaar. Van Asten hoopt in ieder geval dat de nieuwe Europese Commissie iets doet met de oproep van de burgemeesters. Daarnaast wil hij dat bij het maken van nieuwe Europese wetgeving de stem van de stad terug te horen is.