Column: De Tweede Kamer Europees in zijn kracht gezet

4 min. leestijd

Moderne leidinggevenden verfden, voordat in Coronatijd thuiswerken de norm werd, met magneetverf op de kantoorwand en plakten daar magneten op met doelen, acties en capaciteit. Agile en scrum –jeukwoorden volgens Japke D. Bouma in haar gids voor de kantoorjungle – zijn managementtaal voor slimmer werken: betere organisatie, meer planning en concrete focus. Was de Tweede Kamer vooralsnog gevrijwaard van staand vergaderen, het rapport van de werkgroep geleid door SGP-Kamerlid Kees van der Staaij, dat deze week op de mat plofte, brengt daar verandering in. En wat blijkt? Europees werken is het lichtend voorbeeld.

Het rapport-Van der Staaij, eindverslag van zes maanden interne reflectie op de parlementaire werkwijze, is inhoudelijk niet innovatief – de kernboodschap zit in het proces. Door eerdere aanbevelingen uit vele rapporten gewoon te gaan DOEN, kan het parlement beter functioneren: beleid controleren, wetgeving initiëren, belangen vertegenwoordigen en de regering ter verantwoording roepen. Maar dan beter.

Op vier terreinen loopt de Europese werkwijze in de Tweede Kamer daarbij al voorop:

Wacht niet tot voorstellen naar de Kamer komen

Zoals ik in een eerdere column beschreef, het Brusselse beleidsproces verloopt zo voorspelbaar, dat nieuwe tekstvoorstellen jaren tevoren staan aangekondigd. De Tweede Kamer kiest daaruit elk jaar haar Europaprioriteiten, zodat duidelijk is waar debatten over zullen gaan.

Benoem vaker wetgevingsrapporteurs

Rapporteurs bestuderen Europese plannen en halen informatie op voor de hele Kamer. Deze werkwijze is staande praktijk in het Europees Parlement. Een voordeel van het vaker inzetten van een rapporteurschap in de Tweede Kamer, schrijft werkgroep-Van der Staaij, is dat kleinere fracties ontlast kunnen worden. Een nadeel is dat uit die fracties weinig animo zal zijn vanwege de werklast. En dat ervaring leert dat het instrument rapporteurschap door de jaren heen is gepolitiseerd. Voor het namens de Kamer volgen van de Conferentie Toekomst Europa zijn er bijvoorbeeld drie Kamerleden aangesteld: de leden Amhaouch (CDA), Kamminga (VVD) en Sjoerdsma (D66). Dat is niet de bedoeling van het ‘individuele mandaat’, dat Van der Staaij voorstelt.

Organiseer eigen informatie en expertise

Organisatorisch knelpunt is dat de ambtelijke ondersteuning in het nationale parlement traditioneel procesmatig is: vergaderingen en bezoeken worden georganiseerd, agenda’s en verslagen gemaakt. Inhoudelijke expertise over de inhoud van beleid is relatief schaars. Voor de annotatie – een nadere duiding – van alle inkomende Europese beleidsvoorstellen, heeft de Tweede Kamer acht specialisten in dienst en een vertegenwoordiger in Brussel. Hun werk, met context en krachtenveld van “Nederlandse” EU-standpunten, worden in het rapport Van der Staaij ‘voorbeeldig’, genoemd. Het is mooi dat het regeerakkoord van Rutte IV een personele investering in de griffie aankondigt – al was dat niet nodig: de Tweede Kamer gaat over de eigen begroting.

Maak werkafspraken voor contact met departementen en uitvoeringsorganisaties.

De schaduw van de Oekaze-Kok (ambtenaren mochten niet praten met Kamerleden en journalisten) viel ook over de ambtelijke organisatie bij regering en Kamer. Ik herinner me de schrikreactie als ik als commissiegriffier een ministerie opbelde. En nog steeds menen veel Rijksambtenaren ten onrechte dat ze geen contact mogen hebben met het Europees Parlement. Maar ook als het gaat om informatieuitwisseling met de regering wordt het voorbeeld van de Europa-woordvoerders geroemd. De commissie Europese Zaken overlegt jaarlijks met de minister van Buitenlandse Zaken over de informatievoorziening inzake Europese besluitvorming. Zo is in de loop der tijd een lijst praktische afspraken gemaakt over wat de Kamer wanneer moet ontvangen. De werkgroep-Van der Staaij en eerder het  Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) halen dit aan als goede praktijk. Op 10 februari is er weer zo’n commissiedebat EU informatievoorziening gepland.

De Europese werkwijze als voorbeeld – het past in de nieuwe bestuurscultuur. Ook het kabinet wil immers, net als de Tweede Kamer, proactief te werk met Europees beleid. Om in managementtaal te blijven: het parlement zet zichzelf in zijn kracht. Haal de magneetverf maar uit de kast.

Mendeltje van Keulen is onder meer praktijkprofessor Europa bij de Haagse Hogeschool. Van 2011 tot 2017 was zij griffier Europese Zaken bij de Tweede Kamer. Zij leegt voor Brusselse Nieuwe regelmatig de brievenbus van de Tweede Kamer en legt Europese voorstellen bovenop de stapel.