Babbel in de bubbel | Wie kent de Nederlandse ‘spitzenkandidaat’?

In de rubriek ‘Babbel in de bubbel’ schrijft Tinne Horemans, eindredacteur van Brusselse Nieuwe, om de week over mistige woorden, ingewikkelde begrippen en curieuze fenomenen in de Brusselse bubbel.

5 min. leestijd
Bas Eickhout (Bron: EP Multimedia)

Het gebeurt zelden. Maar in de Brusselse bubbel circuleert ook wel eens een woord dat aantrekkelijker klinkt dan ‘cohesie’, ‘resolutie’ of ‘passerelle-clausule’. Deze week een woord dat zelfs de dikke Van Dale haalde: ‘spitzenkandidaat’; afgeleid van het Duitse Spitzenkandidat, dat lijsttrekker betekent.

Wie wordt de spits?

In de Brusselse bubbel is de betekenis van het woord specifieker. In Van Dale lees je dat het om de lijsttrekker gaat van een fractie in het Europees Parlement (daar zijn er zeven van, lees deze Babbel), die bij winst door het Parlement als kandidaat-voorzitter van de Europese Commissie naar voren geschoven wordt.

En dat voorzitterschap, vandaag bekleed door Ursula von der Leyen, is geen onbelangrijke functie. De Europese Commissie is namelijk de enige EU-instelling die wetsvoorstellen lanceert. En heel wat nationale, Nederlandse wetgeving komt uit de EU – al zou het hardnekkige getal van tachtig procent wat overdreven zijn.

Dit moet democratischer!

Traditioneel zijn het de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten (‘de Raad’) die de kandidaat-voorzitter voordragen. En wie dat wordt, bedisselen ze achter gesloten deuren. Het Europees Parlement, de enige rechtstreeks verkozen EU-instelling, mag die keuze enkel bekrachtigen. Tja, dat klinkt niet echt democratisch.

In 2014 zei het Europees Parlement: dit moet anders. Ze wilde een democratischere aanpak, die recht zou doen aan de Europese verkiezingen. Het idee van de ‘spitzenkandidaten’ was geboren. Weg met die achterkamertjes, de Europese burger kiest mee.

Het plan lukte. Jean-Claude Juncker, spitzenkandidaat van de christendemocraten, de fractie die in 2014 de Europese verkiezingen won, werd na de verkiezingen de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie (weliswaar met de steun van een regeringsleider, de christendemocraat Angela Merkel).

Debacle

Bij de Europese verkiezingen die volgden – in 2019, vijf jaar later – kwamen twee spitzenkandidaten uit Nederland: Frans Timmermans was ‘spitz’ voor de sociaaldemocratische fractie S&D en Bart Eickhout voor de Europese Groenen. Ook in 2019 won de christendemocratische fractie. Waarop de Duitser Manfred Weber, de spitzenkandidaat van de winnende fractie, plaatsnam op het podium van het Parlement en zei: “De kiezer nam de Europese verkiezingen serieus. Nu de leiders.”

De staatshoofden en regeringsleiders echter droegen de volslagen onbekende – weliswaar ook een christendemocraat, en ook uit Duitsland – Ursula von der Leyen voor. Wat een durf, zou je denken. Maar juridisch kon het perfect, want het EU-verdrag verwacht slechts dat de lidstaten bij hun keuze “rekening houden met de uitslag van de Europese verkiezingen”, d.i. de spitz van de winnende fractie “als eerste in overweging nemen”.

Oh, dat hebben we heus gedaan, hoor, zeiden de staatshoofden en regeringsleiders. Duidelijk, ze wilden Weber simpelweg niet.

Of de man er nog een keertje aan zou willen beginnen, weet ik niet, maar sommige Europarlementariërs – ze verdienen enige bewondering – geven de moed niet op. Onlangs werd bekend – zoals je maandag las in onze verkiezingsrubriek – dat de Nederlandse Europarlementariër Bas Eickhout opnieuw spitzenkandidaat is voor de Europese Groenen. En de Luxemburger Nicolas Schmit, nu Eurocommissaris voor Werk, voor de Europese sociaaldemocraten (S&D).

Masochistisch

Het lijkt een beetje masochistisch, maar kijk, het is allemaal for democracy’s sake, voor méér democratie. Nu de Europese burger mee beslist wie de voorzitter wordt van de Europese Commissie, trekt hij voor de Europese verkiezingen in juni massaal naar de stembus. Toch?

Wacht even. Wie weet überhaupt dat Eickhout spitzenkandidaat is? In de meeste EU-lidstaten besteden media weinig aandacht aan de Europese politiek, laat staan dat het ‘spitzenkandidaten-fenomeen’ bekend is bij een groot deel van de Europese bevolking.

En al zou dat zo zijn, veel schiet de EU-burger er niet mee op, want enkel Nederlanders kunnen voor Eickhout stemmen. De kieslijsten zijn nu eenmaal nationaal, niet transnationaal. Geen enkele EU-burger, behalve een Nederlander, kan dit jaar voor de spitzenkandidaat van de Groenen stemmen. Helaas voor de milieubewuste Bulgaar. Geen enkele EU-burger, behalve een Luxemburger, kan dit jaar voor de spitzenkandidaat van de sociaaldemocraten stemmen. Sorry voor de Let die Schmit graag aan het roer van de Europese Commissie had gezien.

Democratischer?

En dan nog dit: volgens recente peilingen van Maurice de Hond maakt Europa straks een ruk naar uiterst rechts, al zou de christendemocratische fractie (EVP) nog altijd de grootste blijven. Ah, dan wil de Europese kiezer natuurlijk heel graag weten: wie wordt hun spitzenkandidaat?

Nu, er zingt een naam rond, jawel: Ursula von der Leyen. Maar: als ze de spitz wordt, zal ze géén lijsttrekker zijn en dus niet op een kieslijst verschijnen.

He, ho, en de definitie in Van Dale dan? Lak aan, zegt de EVP. Das war einmal…

Wat dit betekent? Wel, dat voor de spitz van de christendemocraten – de Europese fractie die na de verkiezingen wellicht de grootste wordt – noch de Nederlander, noch de Roemeen, noch de Cyprioot kan stemmen, en in tegenstelling tot wat nog wel het geval is bij de Nederlander Eickhout en de Luxemburger Schmit: ook de eigen landgenoten niet.

Meer democratie? De Europese burger kiest mee?

I rest my case.