Column Cijfers en feiten | Korting EU-begroting voor Nederland onzeker, wat wel kan: miljarden EU-geld ophalen

Elke week schrijft oud-hoofdeconoom van de Sociaal Economische Raad (SER) Marko Bos voor Brusselse Nieuwe een column over financiële zaken.

3 min. leestijd

Het lukt nog niet echt om minder geld aan de EU uit te geven. Minister van Financiën Eelco Heinen denkt dat dit jaar meer dan 500 miljoen extra moet worden uitgegeven. De komende jaren zal dat nog meer zijn. Oorzaak: minder inkomsten uit invoerrechten en een sterke groei van onze economie. En hoe sterker de economie, hoe groter de rekening.

1,6 miljard minder

Traditioneel krijgt de kostenkant van de Europese integratie in ons land volop aandacht. Dat geldt zeker voor afdrachten aan de EU-begroting. Sinds ons land nettobetaler is, vinden velen die afdrachten – ondanks alle moeizaam uitonderhandelde kortingen – toch te hoog. De nieuwe Nederlandse regering wil de afdracht aan de EU-begroting vanaf 2028 met 1,6 miljard euro korten.

Die korting zal dan in onderhandelingen over de nieuwe meerjarenbegroting moeten worden bedongen. Of dat gaat lukken, is uiteraard onzeker.

EU-geld binnenhalen

Wat zeker wel kan, is de komende tijd miljarden aan Europese middelen binnenhalen. In het coronaherstelfonds (officieel: RRF) is bijna 5,5 miljard euro aan subsidies voor Nederland gereserveerd. Op aandringen van onder andere Nederland is dat géén gratis geld: de uitkering en besteding van het geld is gekoppeld aan bepaalde hervormingen en investeringen die een lidstaat zelf in een meerjarenplan vastlegt.

Tot nu toe heeft ons land nog geen geld opgehaald bij het coronaherstelfonds. Het RRF-scoreboard van de Europese Commissie laat dat zien. Nederland heeft pas op 24 mei jl. een eerste betalingsverzoek van 1,3 miljard euro ingediend. Het scoreboard laat verder zien dat ons land – de nadrukkelijke aandacht voor bestaanszekerheid in het publieke discours ten spijt – relatief weinig van die coronaherstelfondsmiddelen inzet voor sociaal beleid. Slechts 11,5 procent, tegenover een Europees gemiddelde van 25 procent.

De Europese Rekenkamer waarschuwt dat de tijd begint te dringen. Hervormingen en investeringen in het kader van het coronaherstelfonds moeten over twee jaar, op 31 augustus 2026, zijn voltooid. 

Nederland scoort opmerkelijk laag

In het onderstaande schema vat de Rekenkamer de stand van zaken per eind 2023 handzaam samen. Zowel in percentage uitbetaalde middelen als in percentage bevredigend gerealiseerde mijlpalen en doelen (hervormingen en investeringen) gaat Frankrijk afgetekend aan kop. Opmerkelijk voor dit land dat vaak als ‘hervormingsmoe’ wordt aangeduid. Daarnaast scoren Portugal, Spanje, Italië, Griekenland en Kroatië beter dan het EU-gemiddelde – dat op 37 procent uitbetaalde middelen en 19 procent gerealiseerde mijlpalen en doelen ligt. 

Die gemiddelde percentages laten zien dat er in dit tempo flink wat middelen van het coronaherstelfonds ongebruikt zullen blijven. En dat ondanks het feit dat de uitbetalingen vaak – maar niet altijd! – vooruitlopen op de te realiseren hervormingen en investeringen. Er moet verder rekening worden gehouden met terugvorderingen als toegezegde hervormingen en investeringen toch niet worden gerealiseerd.

Terecht vraagt de Rekenkamer aandacht voor het beperkte absorptievermogen bij lidstaten voor dit soort structurele steun. Opmerkelijk dat Nederland daarbij nu zo mager scoort.