Column Cijfers en feiten | Economische sancties en handelsoorlogen: wie betaalt de prijs?

Elke week schrijft oud-hoofdeconoom van de Sociaal Economische Raad (SER) Marko Bos voor Brusselse Nieuwe een column over financiële zaken.

3 min. leestijd

Uit de Wereldgezondheidsorganisatie WHO en het Klimaatakkoord van Parijs stappen, sancties uitvaardigen tegen het Internationaal Strafhof, USAid stopzetten, Groenland, het Panamakanaal en Gaza claimen, multimiljardair Musk toegang geven tot overheidssystemen vol gevoelige informatie. 

En dan zijn er nog de invoertarieven die Trump inzet om concessies af te dwingen en belastingverlaging voor rijke Amerikanen te financieren. De invoertarieven op Chinese producten zijn al met 10 procentpunt verhoogd. De tariefverhogingen voor Mexico en Canada zijn tijdelijk opgeschort. Als ook deze doorgaan, gaan zij een gemiddeld Amerikaans huishouden minstens ruim 1200 dollar per jaar kosten. 

Eigen voet

Trump schiet hiermee in eigen voet – althans in die van zijn achterban – maar kan zich verheugen in de grotere schade die hij bij de buurlanden aanricht. Hogere invoertarieven richting Europa konden bijna niet uitblijven en zijn vandaag een feit. Het bilaterale handelstekort van de VS ten opzichte van de EU is Trump een doorn in het oog. Hij schijnt dat tekort te duiden als een ‘subsidie’ van de VS aan de EU. Terwijl het een symptoom is van een Amerikaans spaartekort – dat deels gefinancierd wordt door kapitaalexport vanuit de EU. 

Handelsoorlogen kosten welvaart, en puur economisch gezien ben je beter af als je geen tegenmaatregelen neemt. Maar soms moet je wel, om politiek overeind te blijven. Het toeval wil dat de handelsmaatregelen die de EU eerder, tijdens Trump I, heeft aangekondigd en weer opgeschort, eind maart van kracht worden als niet anders wordt besloten. Het gaat om invoerheffingen op sinaasappelsap, pindakaas, Harley Davidson motoren en whiskey uit Tennessee. Maatwerk gericht op Republikeinse staten!

Vergelding

Vergelding kan ook generiekere vorm krijgen. Ons eigen Centraal Planbureau heeft een tarief van 10 procent op goedereninvoer uit de VS doorgerekend. De macro-economische effecten ervan zijn beperkt, maar sommige bedrijfstakken worden flink geraakt. Een verrassender alternatief is de inzet van uitvoertarieven als vergeldingswapen. De vooraanstaande econoom Richard Baldwin stelde eerder voor om, als de VS een invoerheffing zou opleggen, deze te vergelden met een gelijke heffing op de uitvoer van dat product naar de VS.

Natuurlijk, daarmee benadeel je je eigen industrie extra, maar je maximeert daardoor wel de afschrikwekkende werking (conform de Mutual Assured Destruction van het kernwapentijdperk). Hopelijk kun je daardoor de inzet van invoerheffingen afwenden. Als dat mislukt, dan incasseer je wel zelf de helft van de heffingsopbrengsten.

En niet vergeten: de EU beschikt over het instrument van de koolstofgrensbelasting (CBAM). Zolang de VS zich niet wil binden aan het klimaatverdrag van Parijs, is er alle reden om die heffing te leggen op Amerikaanse producten.