Babbel in de bubbel | “Meer subsidiariteit”, zegt BBB

In de rubriek ‘Babbel in de Bubbel’ schrijft Tinne Horemans, eindredacteur van Brusselse Nieuwe, om de week over mistige woorden, ingewikkelde begrippen en curieuze fenomenen in de Brusselse bubbel.

4 min. leestijd
(Bron foto: iStock)

Brusselse Nieuwe beschouwde onlangs het BBB-verkiezingsprogramma ‘Iedere dag BBBeter’ van naderbij. Wat wil de BBB van de EU? “Meer subsidiariteit”, zegt de partij voor de boeren en de burgers. Maar… wat is dit?

Onderaan eerst

In het woord herken je het Latijnse ‘sub-’ wat ‘van onderen naar boven’ betekent. In het algemeen betekent het ‘subsidiariteitsprincipe’ dat een hogere instantie zich niet met zaken mag bemoeien die beter of even goed op een lager niveau geregeld kunnen worden. In Brussel: de EU mag zich niet mengen in zaken die de EU-lidstaten even goed (of zelfs beter) thuis kunnen regelen. Denk aan onderwijs, cultuur of gezondheidszorg.

“Meer subsidiariteit. Terug dus naar de grondleggers van de EEG!” gaat BBB verder. Terug naar 1958? Eigenaardig, want dit principe werd pas in de jaren ’80 geïntroduceerd, door nota bene oud-premier Ruud Lubbers. Met als doel de lidstaten meer invloed te geven. En in 2009 (Verdrag van Lissabon) werd het nog eens flink uitgebreid. Ook mede op aandringen van Nederland. Precies omdat burgers – wellicht ook Caroline van der Plas – nog steeds het gevoel hadden dat onnodig veel zaken op Europees niveau werden aangepakt.

Nationale parlementen kregen sinds 2009 een sterkere rol. Ze kunnen nu een gele of oranje kaart trekken om ‘onterechte bemoeienis uit Brussel tegen te gaan’, let wel: enkel als het Europese wetsvoorstel betrekking heeft op thema’s waar de lidstaten en de EU de bevoegdheid delen (denk aan landbouw, milieu en energie). Bij zogeheten ‘exclusieve’ EU-bevoegdheden (douane-unie, interne markt) is zo’n kaart überhaupt niet mogelijk.

Gele of oranje kaart

Hoe zit dat? Stel: de Europese Commissie doet een wetsvoorstel (de enige EU-instelling die dit mag, lees deze Babbel). In Nederland stuurt het kabinet dan een document (een BNC-fiche) naar de Tweede Kamer met een samenvatting van het voorstel, mogelijke financiële gevolgen en – onder het kopje ‘subsidiariteit’ – het antwoord op de vraag of het kabinet deze wet nodig vindt.

Acht weken lang heeft de Tweede Kamer dan de mogelijkheid om te zeggen: “Ho! Dit hoef je niet Europees aan te pakken! Dit kunnen wij beter! Het subsidiariteitsprincipe wordt geschonden!” Ze moet in dat geval, zet je schrap, een ‘met redenen omkleed advies’ indienen waarom dat zo zou zijn. Als de Kamer het enige parlement is in dit verzet, is dit protest vergeefs en kan ze dit wetsvoorstel niet torpederen.

Maar als een derde van de nationale parlementen in de EU er ook zo over denkt, moet de Europese Commissie dit opvatten als een zogeheten ‘gele kaart’, wat betekent: Commissie, je moet dit voorstel opnieuw bekijken.

Vindt meer dan 55 procent de wetgeving overbodig, dan is er sprake van een ‘oranje kaart’. In dat geval moet de Europese Commissie de kwestie ook voorleggen aan de lidstaten (de Raad) en het Europees Parlement. Zegt ook daar een meerderheid dat een Europese aanpak niet nodig is, dan belandt het wetsvoorstel in de prullenbak.

Meer subsidiariteit”

Maar: wat bedoelt BBB met meer subsidiariteit? Wil de partij dat het principe op meer thema’s van toepassing is? Dat kan niet. Of wil ze dat de Tweede Kamer zich meer (vaker dus) uitspreekt tegen een Europees wetsvoorstel? Dat kan wel, de vraag is: wat bereik je ermee? Voor de meeste wetsvoorstellen is men het er wel over eens dat een Europese aanpak zinvoller is. Protest is dan bij voorbaat zinloos. Het principe is dan niet eens van toepassing.

En stel dat het dat wel is, dan moet je nog een derde van alle parlementen achter je protest scharen. In de praktijk komt zo’n kaart dan ook weinig voor. De Europese Commissie kreeg (sinds 2009) drie keer een gele, en nooit een oranje kaart. “Meer subsidiariteit” klinkt stoer, maar heeft in wezen dus niet zoveel om het lijf.

Bezint eer ge begint

Tijdens deze fase van ‘eerste reacties’, in het begin van het Europese besluitvormingsproces, is het wellicht constructiever als de Tweede Kamer het voorstel bijstuurt – nu het nog kan; in plaats van wetsvoorstel te willen tegenhouden. Iets waar Omtzigt voor lijkt te pleiten in zijn verkiezingsprogramma ‘Tijd voor herstel’. De Kamer moet “tijdig en actief betrokken worden bij de (voor)fases van het Europese besluitvormingsproces” om “invloed op de koers uit te oefenen.”

Tegelijk wil Omtzigt… ‘subsidiariteit’. Maar, dat bestaat toch al?

Anyway. Laatst zei Caroline van der Plas in College Tour: “Ik wil met Pieter” (fragment Nieuwsuur, 16min45s). Ze bedoelde ‘met Pieter Omtzigt, in een coalitie’.

Als het ooit zover komt, kunnen ze elkaar op dit thema wellicht vinden. Bescheiden tip: bezint eer ge begint, en lees eerst nog even deze Babbel…

Een woord, begrip of fenomeen voor een nieuwe Babbel in de bubbel? Zend een e-mail naar tinne@Brusselsenieuwe.nl