Europa’s rafelrand | De Nederlandse Laura van Kampen sleutelt in Brussel aan regelgeving die banen van tienduizenden Europeanen beschermt. “Mensen weten nauwelijks wat wij hier doen.”

4 min. leestijd

Ze is één van de ruim 32.000 ambtenaren die werken voor de Europese Commissie, het ‘dagelijks bestuur’ van de Europese Unie. “Met wat ik hier in Brussel doe heb ik veel meer invloed dan ik als ambtenaar in Den Haag zou hebben.”
De Nederlandse Laura van Kampen (37) steeg afgelopen maart op de Brusselse carrièreladder met een promotie tot deputy head of unit DG Trade. “Ach, zoveel stelt ‘t niet voor”, lacht ze bescheiden.

In de Brusselse bubbel zijn ze nou eenmaal gek op ingewikkelde functieomschrijvingen – administrator, contract agent, case handler, head of sector, deputy head, head, director, deputy director general, director general. De allerhoogste baas op het ‘departement’ waar Van Kampen werkt is de Letse Eurocommissaris Valdis Dombrovskis.

“Ik begon hier zo’n tien jaar geleden, en ik had geen idee voor hoelang ik zou blijven. Maar als je eenmaal voor de Commissie werkt raak je er snel aan verknocht. Het is afwisselend werk, op het hoogste niveau. Je draagt bij aan de toekomst van Europa en je werkt met mensen uit verschillende culturen. Hier was ik naar op zoek.”

Na haar studies in Amsterdam werkte ze korte tijd voor de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR in Ethiopië. “Ik zag welk beleid vooral níet goed werkt en ik wist meteen: ik ben het type dat zélf aan beleid wil sleutelen. Mijn vader tipte me toen: ‘Moet je je niet eens opgeven voor een concours voor een baan in Brussel?’”

Gedropt in Iran

Van Kampen is inmiddels verantwoordelijk voor de dossiers anti-dumping en anti-subsidie, ofwel: ze werkt aan regelgeving die de banen van tienduizenden Europeanen beschermt tegen vijandige verstoringen van de EU-interne markt. Voorbeeld: er komen klachten binnen van Europese staal- of chemiebedrijven over importen vanuit China of elders tegen dumpprijzen in Europa. Tegen die veel te goedkope prijzen kunnen de Europese bedrijven op hun eigen markt niet concurreren. “Dan kunnen wij als Commissie besluiten om een zaak te openen en de partijen om informatie te vragen. In het uiterste geval eindigt het met het opleggen namens de EU van importheffingen.”

Veel zaken waar Van Kampen mee te maken heeft gaan om oneerlijke concurrentie als gevolg van importen uit landen waar bedrijven milieuregels en de bescherming van werknemers aan hun laars lappen. “Als wij daar niets tegen ondernemen, concurreren zij de Europese bedrijven, die zich juist wel aan deze regels houden, kapot.”

Ze reisde de afgelopen jaren veel naar China, Argentinië, India en Iran.
“Dan word je plots gedropt bij een staalfabriek in Iran waar ze vanwege ons dreigement met importheffingen niet bepaald blij zijn met je komst. Ik kan je zeggen: dat is net even wat spannender dan een citytripje naar Barcelona.”

Het verbaast Van Kampen dat er nog altijd naar verhouding weinig Nederlanders werken in Brussel. Misschien, zegt ze, nemen te veel Nederlanders de Europese Unie for granted: het is er, het zal er altijd zijn, en laten we er vooral van profiteren. “Nederlanders zijn een beetje verwend. Voor mijn Oost-Europese collega’s hier in Brussel, die nog onder het communisme leefden, is de EU géén vanzelfsprekendheid, maar een project dat ze koesteren en waar ze hard voor willen werken.”

Trots

Beleid dat in Brussel wordt gemaakt heeft enorme invloed op elke EU-burger, ook op de Nederlander, “maar ik vrees dat de meeste mensen nauwelijks weet hebben van wat wij hier doen”, zegt van Kampen.
Als er iets positiefs komt uit ‘Brussel’, dan zijn regeringsleiders er als de kippen bij om het succes zelf op te eisen. Maar als diezelfde leiders in Brussel een noodzakelijk, maar minder leuk besluit moeten nemen, dan geven ze achteraf ‘Brussel’ de schuld.

Een ergerlijke vertoning, vindt Van Kampen. “Helaas heerst in Brussel te veel de reflex zoals binnen het Britse koningshuis: ‘We reageren niet op kritiek, we houden ons muisstil.’ Maar ik vind dat een gemiste kans. We laten het allemaal maar gelaten over ons heen komen. Terwijl: Brussel zou beter en scherper moeten communiceren over wat er hier tot stand komt en wie er zijn handtekening onder heeft gezet. We mogen wel wat trotser zijn op wat we hier doen.”

Tijn Sadée is correspondent pendelend tussen Brussel en Zuidoost-Europa. Volg hem op zijn reisblog www.balkandashboard.com

Het gras is altijd groener bij de buren.
Verken je horizon en ga ook eens vissen in een andere vijver!

Word lid Meer informatie