Volgende week komen alle EU-ministers van Financiën bij elkaar (de Ecofinraad). Die vergadering volgende week is er een van discussie, maar zonder grote besluiten, zo ook op het punt van de digitale euro. Er ligt een voorstel van de Europese Commissie dat de ministers zullen bespreken. Het kabinet moet ook nog een officieel standpunt innemen, dat zal deze zomer gebeuren, maar in essentie is Nederland voorstander.

Al maanden spreken de Europese ministers van Financiën over de digitale euro. De digitale euro moet een elektronisch betaalmiddel worden voor iedereen in de eurozone. Net als contant geld nu. De digitale euro zou de bestaande vormen van geld, zoals bankbiljetten en munten, aanvullen en niet vervangen. Het doel is om een veilige en efficiënte manier te bieden voor het verrichten van elektronische betalingen in de eurozone.

Kritische Kamer

Partijen in de Tweede Kamer zijn kritisch op het plan. Forum voor Democratie, de PVV en JA21 zijn tegen en zien de digitale euro als nieuwe stap in de Europese centralisatie, omdat het beheer in handen is van de ECB (Europese Centrale Bank), in plaats van commerciële banken. Ook de andere partijen zijn kritisch op de plannen, met name op de wat meer “technische” punten, zoals de privacy van gebruikers en het risico op witwassen.

Ook zijn er vragen over hoe de digitale euro de eurozone economisch sterker maakt ten opzichte van China en de rest van de wereld, oftewel wat is de meerwaarde ten opzichte van de “gewone” euro zoals we die nu kennen? Minister Kaag heeft aangegeven terug te komen op alle zorgen wanneer ze het kabinetsstandpunt met de Kamer deelt.

“Geen gelopen race”

Of de digitale euro er komt, is “geen gelopen race” zegt Kaag. De gesprekken lopen al lange tijd en een besluit over het voorstel van de Europese Commissie volgt pas na de zomer. Kaag liet eerder al weten geen onomkeerbare stappen te zetten in Europa en “geen haast” te hebben met de invoering. Ze stelt zorgvuldigheid boven snelheid.

Toch is de kans wel groot dat het plan uiteindelijk doorgang zal vinden. Kaag liet weten dat de discussie in andere lidstaten minder hevig is dan in hier. “Als het punt ter sprake komt, ben ik vrijwel altijd de eerste en enige die mijn vinger opsteekt.” Kaag denkt dat het deels te maken heeft met de digitale voorsprong die Nederland heeft. “Wij hebben al veel meer ervaring met online betaalsystemen en zijn daardoor misschien kritischer op technische aspecten.”

Discussie komt op gang in andere lidstaten

Kaag ziet dat de discussie wel begint te komen in andere lidstaten. Het kabinet zelf komt deze zomer met een officieel standpunt. Wel liet Kaag al weten dat er bepaalde voorwaarden verbonden moesten zijn aan de invoering.

Zo moeten er duidelijke voordelen zijn voor consumenten en bedrijven. Het moet iets toevoegen, vindt minister Kaag, zoals het makkelijker digitaal kunnen betalen. In Nederland kennen we bijvoorbeeld I-Deal als digitaal betaalsysteem, maar in andere landen is zo’n systeem niet in gebruik. Bij het gebruik van de digitale euro moet een systeem als I-Deal de standaard worden.

Daarnaast wil Kaag dat de privacy gewaarborgd is van consumenten, moet de digitale euro weerbaar zijn tegen witwaspraktijken en is de digitale euro niet programmeerbaar, wat betekent dat transacties met de digitale euro niet aan regels gebonden kunnen worden. Er mag geen regelgeving komen waarvoor je de digitale euro gebruikt. Het is enkel en alleen een middel om te betalen, net als contant geld.

Meer over deze zes fases in het besluitvormingsproces lees je hier.