Nederlandse ondernemers ervaren te veel regeldruk uit Brussel. Verder valt op dat er in Nederland slechts twee vrouwelijke lijsttrekkers zijn (en die heten Anja). Vrouwen krijgen het op sociale media overigens ook harder te verduren.
Regeldruk
Nederlandse ondernemers ervaren te veel regeldruk uit Brussel. Dat blijkt uit een enquête van ondernemersorganisatie VNO-NCW. Acht op de tien deelnemers aan het onderzoek vindt de regeldruk van de EU te hoog. Veel ondernemers gaan dan ook stemmen. 83 procent zegt op 6 juni naar de stembus te gaan. Twee derde van hen vindt het belangrijk om hun stemrecht uit te oefenen. Een derde gaat naar de stembus omdat de EU belangrijk is. Een kwart van de ondervraagden stelt dat EU-wetgeving directe invloed heeft op hun bedrijf.
Er zijn wel verschillen tussen grote en kleinere bedrijven. Vooral bij bedrijven met minder dan 250 werknemers is de oproep tot minder regeldruk hoger. Daarnaast vinden kleinere bedrijven dat de EU meer moet doen aan de eigen democratische besluitvorming.
Van de ondervraagden zegt 25 procent op de VVD te gaan stemmen in juni. De PVV staat op plek twee met 7 procent, gevolgd door CDA, D66 en GroenLinks/PvdA met 4 procent. Maar de partijen moeten de komende weken nog flink aan de slag. 36 procent van de ondervraagden weet namelijk nog niet op wie ze gaan stemmen. Ruimte voor andere partijen om een inhaalslag te maken bij de ondernemers dus.
Witte mannen
Bij de komende Europese verkiezingen zijn er in Nederland slechts twee vrouwelijke lijsttrekkers en ze heten allebei Anja. Dit zijn Anja Hazekamp (Partij voor de Dieren) en Anja Haga (ChristenUnie). Zij nemen het op tegen allemaal witte mannen van middelbare leeftijd. Bij de vorige verkiezingen stonden er nog drie vrouwen op de eerste plaats van de kieslijst: Sophie in ‘t Veld (D66), Anja Hazekamp (Partij voor de Dieren) en Esther de Lange (CDA).
In de afgelopen vijf jaar had Nederland 13 vrouwelijke Europarlementariërs, ten opzichte van andere EU-landen een gemiddelde score. De meeste vrouwen kwamen trouwens uit Finland en Zweden, terwijl Roemenië en Bulgarije onderaan bungelen. In de Europese Commissie is het beter verdeeld. Bijna de helft van de Eurocommissarissen is vrouw. Commissievoorzitter Von der Leyen, zelf de allereerste vrouwelijke Commissievoorzitter, eiste bij de samenstelling dat landen (die kandidaten mogen voordragen) met twee namen op de proppen kwamen: een man en een vrouw. Zo kon ze kiezen en zorgen voor een goede genderbalans.
Dat is ook wat het Europees Parlement heeft afgesproken (ook met zichzelf). Er moesten meer vrouwen op hoge posities terechtkomen. Maar tussen droom en daad staan mannen (en politieke afspraken) in de weg. En dus werd een paar maanden na de afspraak om meer vrouwen op topposities te benoemen eerst een man (David Sassoli) gekozen. Pas daarna was het de beurt aan Roberta Metsola om voorzitter te worden.
Ligt het aan de mannen?
Deels ligt het natuurlijk aan die mannen zelf. De politiek is nog steeds een door mannen gedomineerde wereld, die in veel partijen aan de touwtjes trekken en het concept ‘vriendjespolitiek’ bestaat alleen in die, mannelijke, versie. Maar de politiek is ook harder en onvriendelijker geworden. Op sociale media krijgen vooral de vrouwen in de politiek het zwaar te verduren.
Er wordt op sociale media heel veel negatiefs gezegd over met name vrouwen in de politiek. Dat is ook geen aantrekkelijk vooruitzicht.
Als we kijken naar de Nederlandse lijsten, dan is er (behalve de lijsttrekker) sprake van een redelijke verdeling. De PVV heeft zes vrouwen bij de eerste twintig. BBB zeven, net als de VVD. NSC heeft ook zes vrouwen op de lijst (ze hebben daar maar zestien kandidaten). En GroenLinks/PvdA heeft op plaats één en twee mannen, maar daarna is het redelijk verdeeld. Bij de eerste twintig zijn het tien vrouwen. En bij D66 komen na de mannelijke lijsttrekker maar liefst vijf vrouwen.