Babbel in de bubbel | De nobele onbekenden in Brussel. Over ‘comitologie’

In de rubriek ‘Babbel in de bubbel’ schrijft Tinne Horemans, eindredacteur van Brusselse Nieuwe, om de week over mistige woorden, ingewikkelde begrippen en curieuze fenomenen in de Brusselse bubbel.

3 min. leestijd
Bron foto: iStock

Wie kritiek wil spuien op het ‘ondemocratische karakter’ van de EU, en zijn of haar gesprekspartner tegelijk ontzag wil inboezemen, moet gebruikmaken van het bubbelwoord ‘comitologie’.

EU-wetgeving komt in de regel tot stand via een soort driegesprek (‘triloog’ in Brussels jargon, lees deze Babbel) tussen de Europese Commissie (die wetsvoorstellen lanceert), de Raad (die de lidstaten vertegenwoordigt) en het Europees Parlement (die rechtstreeks de EU-bevolking vertegenwoordigt).

Tot in detail

De Europese Commissie kijkt toe op de uitvoering van die wetgeving. Die wetgeving is aanvankelijk nog algemeen. Voor een goede uitvoering in de héle Europese Unie moeten vele details nog worden uitgewerkt.

Wie helpt de Commissie bij die moeilijke klus? Deskundigen, nationale experts afgevaardigd door de EU-lidstaten, die per beleidsterrein samenzitten in een comité. De uitwerking van de details zelf heet ‘comitologie’. De officiële naam van zo’n comité is daarom ‘comitologie-comité’ – kan iedereen het nog volgen?

Hoeveel vissen precies?

Even een voorbeeld. Om overbevissing te voorkomen moet elk jaar per vissoort vastgesteld worden hoeveel vissen gevangen mogen worden (een ‘visquotum’). Stel je voor dat voor die jaarlijkse aanpassing telkens een nieuwe wet nodig zou zijn. Dan zou je voor elk quotum het hele wetgevende proces – dat maanden kan duren – moeten doorlopen. Dat zou erg langzaam gaan.

Dus zijn er die deskundigen in hun comitologie-comités. Het vis-comitologie-comité bepaalt jaarlijks de nieuwe visquota. Of beter: het geeft advies aan de Europese Commissie. Advies dat de Commissie niet zomaar naast zich neer kan leggen. Er wordt nog wat over en weer gediscussieerd (de Raad kijkt ook mee) en in een mum van tijd is er een nieuw quotum. Tja, dat gaat inderdaad een stuk sneller.

In een achterkamertje

De nieuwe regels die deze deskundigen vaststellen zijn gelijkwaardig aan de oorspronkelijke wetgeving. In tegenstelling tot ministers of Europarlementariërs zijn deze experts evenwel niet verkozen. Voor het EU-publiek zijn ze nobele onbekenden. Enkel wie bereid is érg lang te zoeken, kan de agenda en de namen van deze deskundigen op de website van de Europese Commissie vinden.

Toch hebben ze behoorlijk wat macht. Wie bepaalt hoeveel mest (of nitraat) de Nederlandse boeren nog uit mogen rijden? Juist, het nitraat-comitologie-comité, het “meest schimmige comité” van Brussel. Ze hebben geen deur, geen bel (zodat ook Caroline van der Plas ze niet kan vinden?). Haast niemand kent de leden, ook de meeste Europarlementariërs niet.

Bovendien zijn de notulen van deze nobele onbekenden ontoegankelijk voor media en het brede publiek. Dit geeft lobbyisten de mogelijkheid wetgeving te beïnvloeden achter ieders rug om, schrijft GroenLinks in hun EU-babbelboek. De Nederlandse Europarlementariër Bas Eickhout (GroenLinks) vindt dan ook dat gebruikmaken van ‘comitologie’ enkel kan in “strikt noodzakelijke” gevallen.

Welke gevallen dat dan precies zijn? En hoe het in die andere gevallen dan wel moet gebeuren? Dat vermeldt dit babbelboek niet. Dus wie werkelijk indruk wil maken met zijn of haar pleidooi voor een meer democratische EU, moet het antwoord hierop nog even zelf bedenken…