Voor ze naar Brussel afreizen gaan onze ministers in debat met de Tweede Kamer en weten ze wat ze namens Nederland kunnen inbrengen. Zoals komende woensdag, in debat met de Kamerleden die woordvoerder zijn op Economische Zaken over de Raad voor Concurrentievermogen. Steeds vaker is er geen debat en blijft het helaas bij een briefwisseling: zoals komende week, dan kruisen Kamerleden en het demissionaire kabinet de pennen in voorbereiding op de Landbouwraad, de Telecomraad en de Raad Buitenlandse Handel.
Geen controle achteraf
Maar Europa vergadert op topniveau door, onder meer in een informele vergadering van staatshoofden en regeringsleiders van 1 oktober. Voor die Europese Raad wordt in de Tweede Kamer op de valreep een Kamerdebat gepland, op de laatste vergaderdag voor het verkiezingsreces. Daarna wordt er direct gestemd over moties die Dick Schoof zal meenemen in de tas naar Kopenhagen. En daarbij blijft het – er is in Nederland geen traditie van openlijke verantwoording achteraf over Europese Toppen. Het blijft bij een kort verslag – veelzeggend: dat over de Top van 26 juni is geagendeerd voor het debat op 1 oktober. Dat is bijzonder in vergelijking met andere parlementen; de Spaanse premier komt direct na afloop naar de camera en ook de Litouwse premier moet gelijk tekst en uitleg geven.
In de nieuwe bundel over de minister president als ‘ambt in ontwikkeling’ beschrijven Afke Groen en Puck Roussaert levendig de ontwikkeling van de parlementaire controle op de Europese Raad. Hoe apart die in Nederland is vormgegeven en ook hoe gebrek aan tijd en politieke aandacht daarbij een rol spelen. Als oud-griffier Europese Zaken herinner ik me de teleurstelling, omdat slechts twee Kamerleden de enquête van het onderzoeksbureau invulden. Na die mislukte evaluatie werd het korte experiment om de minister-president – zoals in veel hoofdsteden gebeurt – achteraf ter verantwoording te (blijven) roepen, gestaakt. De raadsadviseurs bij Algemene Zaken, waarmee ik als commissiegriffier regelmatig contact had, waren daar overigens wel blij mee. Zij meenden dat hun baas al te vaak naar het parlement moest komen voor urenlange debatten over Europese Toppen. En waarvoor ?– het is een feit dat de premier zich aan moties weinig gelegen laat liggen.
Regeringsleider of eerste onder gelijken?
Dat de verhouding van de premier met het nationale parlement voor Europese onderhandelingen ook bijzonder ingewikkeld ligt, beschrijft mijn collega David Nederlof in dezelfde bundel. Het lidmaatschap van de minister-president van de Europese Raad is uniek, want eigenstandig. Dat versterkt niet alleen de rol van dit ambt binnenslands, waardoor de premier allang niet meer ‘de eerste onder gelijken’ is zoals in Nederland gebruikelijk is, maar op EU-niveau daadwerkelijk ‘regeringsleider’.
De collegiale verbinding tussen Dick Schoof met 26 collega-regeringsleiders en de Voorzitter van de Europese Commissie vergemakkelijkt juist hun onderlinge besluitvorming, achter gesloten deuren. Het bracht premier Schoof in een lastig parket toen hij dit voorjaar de steun van de coalitie dreigde te verliezen door in de Europese Raad het Europese defensieplan ReArm Europe al te verwelkomen.
Meer macht dan in de Trêveszaal
Een sterke onderlinge verbinding die we zien in de talloze bilaterale contacten tussen de regeringsleiders, en bijvoorbeeld ook in het bezoek van Europese Raadsvoorzitter Antonio Costa aan het Catshuis en de andere hoofdsteden voor de formele top in Brussel op 25 oktober. Onze premier, hoe partijloos of demissionair ook, doet ook dan nog volledig mee aan de besluitvorming. En soms geeft hij via de Europese Raad zelfs opdrachten aan vakministers – een aanwijzing die in de Trêveszaal hoogst ongebruikelijk zou zijn.
Het is die unieke binnenlandse impact van het EU werk, die ik vaak node mis in de berichtgeving, als een Europese Raad al de nationale parlementaire redactie haalt. In de bundel staan nog veel meer voorbeelden – een tip voor op de nazomer-leesstapel!
Praktijkprofessor Europa van de Haagse Hogeschool Mendeltje van Keulen was griffier Europese Zaken bij de Tweede Kamer. Zij kijkt regelmatig voor Brusselse Nieuwe in brievenbus van de Tweede Kamer naar de post uit Brussel. Ook de column van Mendeltje van Keulen in je mailbox ontvangen? Abonneren kan hier voor slechts 5,50 euro per maand. Daarmee lever je een bijdrage aan de onafhankelijke journalistiek en opinie over Europese zaken die Nederland raken.
Aan de hand van Mendeltjes columns wordt in het boek ‘Post uit Brussel – Nederlandse invloed op Europees beleid’ beschreven hoe Nederlanders (meer) invloed op Brussels beleid kunnen hebben, in elke fase van het besluitvormingsproces. Dit handboek voor beïnvloeding van Europees beleid, is hier te bestellen.
 
        