Dat de Commissie hier vaart mee wil maken, is op zich geen verrassing. Momenteel wordt slechts 19 procent van de migranten die een uitzettingsbevel ontvangen, ook echt daadwerkelijk uitgezet. Dat past niet meer bij de huidige politieke beleidslijn, en dus moet dat percentage flink worden opgeschroefd, en snel ook.
Detentiecentra
Om dit voor elkaar te krijgen, wil de Commissie de bewegingsvrijheid van deze groep migranten flink inperken. Zo zou er een meldingsplicht kunnen komen, of zouden er zelfs detentiecentra (binnen of buiten de EU-grenzen) in het leven geroepen kunnen worden.
De EU wil zo voorkomen dat migranten die in één lidstaat zijn afgewezen, heimelijk vertrekken om in een ander EU-land een nieuwe vestigingspoging te doen. Maar aan dit idee zitten veel juridische haken en ogen. Het omstreden Italiaanse opvangcentrum in Albanië, waar migranten uit “veilige landen” zouden worden vastgehouden tijdens een verkorte asielprocedure, werd een flop.
Toch moeten we deze centra daarom niet afschuiven als wilde ideeën uit de koker van uiterst rechts. Anna Strolenberg, Europarlementariër voor Volt, noemde het Albanese centrum met Brusselse Nieuwe al “een blauwdruk voor de EU”.
“De Europese Commissie zoekt naar manieren om migratie steeds verder te externaliseren.” Het idee is, volgens haar, dan ook om steeds meer van dit soort deals te sluiten. “Het liefst als niet-bindende overeenkomsten, zodat het Europees Parlement buitenspel staat.”
Buiten de EU-grenzen
De samenwerking met derde landen, zoals Turkije, Tunesië en Egypte, staat dus opnieuw hoog op de agenda. De omstreden migratiedeals die de EU sloot met deze landen zorgden al voor veel ophef.
Maar de opvangcentra waar nu om wordt gevraagd, gaan nog een stukje verder. In een brief aan de Europese Commissie eerder dit jaar drongen een aantal EU-landen, waaronder Nederland, aan op het opvangen van migranten buiten de EU tijdens hun asielprocedure. De vijftien lidstaten riepen op tot meer van dit soort ‘out of the box’–partnerschappen, met de Turkijedeal als voorbeeld.
Of die landen dat willen, is echter nog maar de vraag. De bereidheid om migranten uit de EU terug op te nemen, lijkt laag. President Kais Saied van Tunesië heeft zich bijvoorbeeld meerdere malen uitgesproken tegen het “dumpen” van migranten in zijn land. Ook Turkije lijkt weinig welwillend om niet-Turkse migranten over te nemen van de EU.
Korte klappen
Ondanks alle harde woorden blijft een fundamentele vraag veelal onbeantwoord: wat moet er gebeuren met de migranten die wél in Europa mogen blijven?
In onze migratienieuwsbrief zagen we al eerder hoe belangrijk goede integratie is om maatschappelijke spanningen te verzachten. Het kunnen vinden van werk en goede taalbeheersing spelen hierbij een sleutelrol, zowel voor de migranten als de bredere bevolking.
Een daar zit een probleem. Een dikke 6 procent van de EU-bevolking is migrant, geen kleine groep dus. Nog altijd bestaan er grote welvaartsverschillen tussen deze groep en de rest van de EU-bevolking. Maar: de langetermijnvisie die nodig is om de welvaartskloof tussen bevolkingsgroepen te verkleinen, past niet bij de huidige korteklappenpolitiek op het gebied van migratie.
Hoe goed een strenger terugkeerbeleid en meer grenscontroles ook mogen klinken, zowel op nationaal als EU-niveau, de wezenlijke problemen zullen er niet mee worden opgelost. De oorzaken van migratie – steeds meer mondiale conflicten, de groeiende gevolgen van klimaatverandering en economische misère – vereisen een visie die een stuk verder gaat.
En dat zien we terug in de resultaten. Zo becijferde de Europese Rekenkamer dat de huidige EU-miljardensteun voor integratie van legale migranten nauwelijks gemonitord wordt, en zo nog vaak op de verkeerde plekken terechtkomt. Het huidige steunprogramma, dat nog tot 2027 duurt, heeft zo verre van de impact die het zou kunnen hebben.
Spaans model
Toch is er één land dat stug tegen de trend ingaat: Spanje. Dat land geeft een kleine miljoen illegale migranten de kans een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving door ze een verblijfsvergunning te geven. Spanje kampt met een tekort aan werknemers, en ziet het inzetten van migranten als de enige manier om de snelgroeiende economie op peil te houden.
Ook ageerde premier Sánchez afgelopen jaar publiekelijk tegen de “melonisatie” van het migratiebeleid. Een verwijzing naar de uiterst rechtse Italiaanse premier Georgia Meloni en haar grote invloed op het Europese migratiedebat.
En voor wie denkt dat de uitgesproken Sánchez daar helemaal alleen in staat, dat doet hij niet. Ook Ierland en België sluiten zich regelmatig aan bij Spanje. “Van deze zogenaamde migratiehub-oplossingen is in het verleden nooit aangetoond dat ze effectief zijn, en de kosten zijn heel erg hoog”, aldus Belgisch premier Alexander de Croo.
Crisis
Ze mogen dan wel in de minderheid zijn, deze leiders houden de rest van de EU een spiegel voor. Want: Spanje is niet het enige land dat kampt met een krimpende bevolking.
Hoewel de uiterst rechtse Patriotten in het Europees Parlement (de fractie van de PVV) liever zien dat EU-burgers snel meer kinderen krijgen om deze demografische uitdagingen aan te pakken, lijkt dit op korte termijn geen oplossing te zijn. Jonge mensen stellen het krijgen van kinderen namelijk steeds vaker uit, niet in de laatste plaats vanwege de groeiende onzekerheid over de toekomst.
De EU staat in 2025 op een kruispunt. De meest waarschijnlijke afslag lijkt die van een restrictiever beleid dat focust op controle en terugkeer. Maar de EU blijft een ruzie-unie, en een aantal landen zullen blijven aandringen op een meer solidaire koers. Al is het maar om een ineenstorting van de economie te voorkomen. Dat zou pas een echte crisis zijn.
In het stemhokje is het een thema dat veel kiezers bezighoudt, nationale politici raken er niet over uitgepraat en het is nou net iets waarover vooral op Europees niveau wordt besloten: migratie. Daarom praat onze redacteur je elke twee weken bij over wat er in de Europese Unie op het vlak van migratie gebeurt – en wat dat voor Nederland te betekenen heeft. Abonneer je hier.