Wat moet een Nederlandse rechter met migranten die van Nederland geen asiel krijgen, maar door een andere lidstaat al wel als vluchteling werden erkend? Het is die vraag waarmee de Raad van State naar het in Luxemburg gevestigde Hof van Justitie van de EU stapt.
Asielzoekers uit Libanon, Irak en Somalië kregen een verblijfsvergunning in Griekenland, maar reisden toch door naar Nederland. Door de opvangsituatie in Griekenland kon de staatssecretaris hen niet terug naar dat land sturen en heeft hij hun asielaanvraag hier opnieuw beoordeeld. Hij besloot dat de migranten niet in aanmerking komen voor asiel in Nederland, waarop ze naar de rechter stapten.
De Raad van State vraagt nu aan de Europese rechter of Nederland zich bij dit soort gevallen dient te houden aan het eerdere besluit van de Griekse autoriteiten. Daarbovenop wil het weten in hoeverre Nederland mag afwijken van die eerdere beslissing, of de staatssecretaris de Griekse autoriteiten had moeten betrekken bij de aanvraag en of Nederland de procedure moet volgen van een eerste aanvraag op Europees grondgebied.
In afwachting van een antwoord van de Europese rechter heeft de Raad van State verdere rechtszaken over de kwestie geschorst. Vorig jaar stelde een Duitse rechter al een gelijksoortige vraag aan het Hof van Justitie van de EU, waaraan de Raad van State nu vragen toevoegt.
