Kafka op het platteland met Europese subsidie

5 min. leestijd
(Bron foto: iStock)

Wat hebben gemeenten met Europa te maken? Waarom slaagt de ene gemeente er wel in om subsidie uit Brussel te krijgen, terwijl de andere met lege handen blijft staan? En speelt Europa een rol bij de stembusgang volgende week? Aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen belicht Brusselse Nieuwe elke dag een Europees aspect van de relatie tussen gemeenten en Europa.

Het Europese subsidieprogramma voor plattelandsontwikkeling LEADER biedt mogelijkheden om buitenstedelijk Nederland te verbeteren. En dat kan van alles zijn: van een openbare polsstokhoogspring-plek tot de verbetering van een dorpshuis.

In Zuidoost-Drenthe is 2.4 miljoen euro subsidie beschikbaar. Luit Hummel (61), helpt kansrijke initiatieven in de regio aan een LEADER-subsidie. De subsidie is prachtig, zegt Hummel, maar het aanvragen ervan een bureaucratisch drama: “Het hele systeem is op wantrouwen gebaseerd.”

Hummel werkt als adviseur plattelandsontwikkeling bij de BOKD (Brede overleggroep kleine dorpen Drenthe) in Assen. In een mooi, ouderwets kantoorpand boven een pastorie houdt hij zich onder andere bezig met de LEADER-aanvragen. Dat doet hij bij de lokale afdeling van het Europese subsidieproject in Zuidoost-Drenthe. “LEADER Zuidoost-Drenthe is vooral gericht op het versterken van de leefbaarheid”, vertelt hij. “Ik ben betrokken geweest bij negen aanvragen, waarbij ik dorpen geholpen heb met het verkrijgen van de subsidie.”

Die aanvragen zijn dermate complex, dat de gemiddelde vrijwilligersorganisatie nog voor het begin afhaakt, legt Hummel uit. “Het zijn ingewikkelde formulieren waar een hele hoop gevraagd wordt. Er is hier een gemeenteambtenaar geweest, die zei: ‘het formulier is eigenlijk niet door een sterveling in te vullen.’” Maar een sterveling die het meerdere keren voor elkaar gekregen heeft, is Hummel. Hij heeft in Drenthe inmiddels de naam opgebouwd dat het hem wél lukt. 80% van de projecten die hij heeft begeleid, hebben de subsidie uiteindelijk ook gekregen.

Voorwaarden

Naast de lastige aanvraag moet een initiatief ook aan een aantal voorwaarden voldoen om voor de LEADER-subsidie in aanmerking te komen. “Het plan moet uit het dorp zelf komen”, vertelt Hummel. “Het moet van onderaf, lokaal zijn gemaakt. Daarnaast moet er samengewerkt worden met andere organisaties. En het moet ook innovatief zijn, dat is een criterium. En dan moet het nog passen binnen de speerpunten van LEADER: het versterken van de sociale samenhang, onderlinge samenwerking en verbetering van de lokale leefomgeving.”

Wie een aanvraag doet kan maximaal 150.000 euro van LEADER krijgen. De aanvragers moeten daarnaast nog 100.000 euro aan externe financiering binnenhalen. Het geld van LEADER maakt dus altijd onderdeel uit van een groter geheel.

De aanvraag wordt dan getoetst door middel van een puntensysteem. 100 is maximaal, wie er 60 haalt komt in aanmerking voor een subsidie. Die toetsing gebeurt in eerste instantie door een lokale afdeling van LEADER, in dit geval Zuidoost-Drenthe. “Daarna gaat het de bureaucratische molen in”, zegt Hummel. Uiteindelijk komt de aanvraag op het bureau van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) terecht. Heeft de RVO een aanvraag eenmaal goedgekeurd, dan wordt het LEADER-geld uitgekeerd. “Maar dan ben je eigenlijk al een jaar tot anderhalf jaar verder”, vertelt Hummel.

En dat komt hoofdzakelijk door diezelfde RVO, legt Hummel uit. “De lokale actiegroep, de gemeenten en de provinciale coördinator van LEADER zijn heel betrokken. Daar is geen sprake van onwil, daar zijn de intenties ook positief. Het loopt vast bij de RVO. Het ondernemen wordt je gewoon niet makkelijk gemaakt.”

Dorp in Beweging

Een van Hummels meest bijzondere projecten is ‘Dorp in Beweging’. Een gecombineerde LEADER-aanvraag van zes initiatieven om een gezonde levensstijl te bevorderen; een zogenaamd koepelproject. “Er kwamen ideeën voor beweegtuinen, dorpsmoestuinen en ook initiatieven voor mentale beweging. Bijvoorbeeld een huiskamer voor ouderen, waar ze elkaar kunnen ontmoeten. Dat is het project ‘Dorp in Beweging’ geworden.”

Dat project is een jaar na de aanvraag uiteindelijk goedgekeurd. Maar dat ging niet zonder heel wat hobbels te nemen. Hummel: “Een van de beweegtuinen was van een prieeltje voorzien. Maar dat vond de RVO te duur, want bij de Gamma konden we toch wel een veel goedkoper prieeltje kopen? Op dit detailniveau wordt er naar een aanvraag gekeken, de spijkers worden echt geteld.”

Vrijwilligers

En dat is het punt dat Hummel wil maken. LEADER is aantrekkelijk, maar door de bureaucratische barrières zijn vrijwilligersorganisaties niet bij machte een aanvraag succesvol te voltooien. En dat terwijl de organisaties die het aanvragen bijna zonder uitzondering op vrijwilligers draaien. Hummel: “De mogelijkheden die LEADER biedt voor dorpen en voor initiatieven, zijn geweldig. Maar de manier van werken matcht daar niet mee. De initiatieven die het voor elkaar gekregen hebben om een aanvraag goed genoeg te formuleren, zijn op één hand te tellen.” 

En dat kan volgens Hummel de bedoeling niet zijn. “Ik heb af en toe het gevoel gehad in een soort kafkaëske wereld terechtgekomen te zijn”, zegt hij over de eindeloze procedures.

Met behulp van LEADER zijn er in Zuidoost-Drenthe al talloze mooie projecten gerealiseerd. En het is heel breed inzetbaar, vertelt Hummel. “Een sociale onderneming in Borger heeft een speelgrot heeft gerealiseerd die wordt beheerd door jongeren met een beperking. Dat is natuurlijk een fantastisch project. Je hebt een historische vereniging in Nieuw-Buinen die in samenwerking met de bibliotheek een glasmuseum heeft gehuisvest. Je kunt er echt heel veel mee doen, dat is het mooie ervan.”

En daarom stelt Hummel meer vertrouwen voor, vanuit de subsidieverstrekkers. “Het levert zoveel moois op”, zegt hij, “En de mogelijkheden zijn zo prachtig. Het heeft heel veel positieve kanten, maar ik zou er ongelooflijk voor pleiten om het vertrouwen te organiseren, en niet op wantrouwen.”