Jonge boeren zoeken toekomstperspectief in Brussel

Ruim dertig jonge boeren van Groene Kring en NAJK, de jonge boerenorganisaties uit Vlaanderen en Nederland, demonstreerden vandaag aan de voet van het Europees Parlement.

3 min. leestijd

(Foto: Tim Kohnen)

Het is koud, de regen klettert op het grasveld voor het Europees Parlement. De modder kleeft aan de schoenen, maar het deert de jonge boeren niet. Het NAJK, de club van Nederlandse jonge boeren, heeft de maandagavond uitgekozen om een boodschap aan de Europese politiek over te brengen. Woordvoerder en akkerbouwer Peter Meedendorp staat vooraan met een spandoek dat de kern van het protest samenvat.

De jonge boeren demonstreerden gisteravond met het doel om Europese beleidsmakers te vragen het Europese natuurbeleid te onderwerpen aan een “jonge boerentoets”. De demonstranten willen dat er meer oog komt voor het toekomstperspectief van jonge boeren. “Zodat natuur en landbouw samen kunnen blijven bestaan,” zei Meedendorp.

Kloof tussen beleid en praktijk?

De Europese instellingen werken al langer aan nieuwe klimaat- en milieuregels, zoals voor de uitstoot van stikstof, het beschermen van bodem- en waterkwaliteit en de veiligheid van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw. Maar de kloof tussen de kantoren in Brussel waar die Europese landbouwregels worden gemaakt en de plek waar die regels daadwerkelijk uitgevoerd worden, op het Europese platteland, is groot, vertelden de jonge boeren aan Brusselse Nieuwe. “Jammer,” noemden ze dat. 

Op de vraag of de jonge boeren dan tegen die Europese klimaat- en milieuregels zijn, antwoordden ze: “Nee, wij zijn hier niet als anti-klimaatdemonstranten.” Boeren hebben geen probleem met de Europese regels op zichzelf, ook zij zien de urgentie van deze klimaat- en milieuplannen ook wel in. Maar die regels geven te weinig toekomstperspectief.

Onzekere toekomst

Jonge boeren weten vaak niet hoe ze met de nieuwe regels om moeten gaan. En omdat de regels die zij opgelegd krijgen momenteel zo streng zijn, zijn ze wel eens geneigd de handdoek in de ring te gooien. “Maar als jonge boeren het bijltje erbij neerleggen, wie moet er dan gaan werken aan een duurzame voedselvoorziening in de Europese Unie? En de komende uitdaging omtrent waterkwaliteit en klimaat?” Als er van de jonge boeren die gisteren in Brussel waren, wordt verwacht dat zij ooit het bedrijf van bijvoorbeeld hun ouders gaan overnemen, willen zij dat er daarvoor voldoende perspectief en ondernemingsruimte komt. “Wij zijn immers de toekomst van de voedselvoorziening,” benadrukten zij.

De jonge boeren vinden dat er te weinig rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld de economische gevolgen en de daadwerkelijke haalbaarheid van de regels die in Brussel worden opgesteld. Met elke nieuwe beperking die boeren vaak op korte termijn moeten invoeren, vinden ze het des te moeilijker om zich daaraan aan te passen. Als bijvoorbeeld door de stikstofregels de veestapel steeds verder moet krimpen, verkoopt de boer minder producten en gaan zijn inkomsten omlaag. Uiteindelijk stellen ze zichzelf wel eens de vraag: “Kan ik mijn geld niet beter ergens anders gaan verdienen?” “Op dit moment vragen wij ons af of een boerenbedrijf in de toekomst nog wel lonend gaat zijn,” zei één van de andere boeren. Met andere woorden: kunnen zij in de toekomst nog wel een goede boterham verdienen.

Het gras is altijd groener bij de buren.
Verken je horizon en ga ook eens vissen in een andere vijver!

Word lid Meer informatie