Sinds Trump op 20 januari voor de tweede keer aantrad als president van de Verenigde Staten, verklaarde hij vanaf dag één de oorlog aan de wetenschap — vooral aan wetenschap die hem niet beviel. Zo schrapte hij onder andere de financiering van instituten zoals het National Institute on Minority Health, halveerde hij het fonds voor de National Science Foundation, en ontsloeg hij honderden wetenschappers die betrokken waren bij het opstellen van de National Climate Assessment, een belangrijk rapport over klimaatverandering.
Uit een enquête eind maart van Nature, een wetenschappelijk tijdschrift, blijkt dat 75% van de 1600 ondervraagde wetenschappers in Amerika overweegt de VS te verlaten en hun werk voort te zetten in Canada of Europa.
Van droom tot nachtmerrie
Deze gedachte is ook bij Jasper Kok opgekomen. De hoogleraar klimaatwetenschappen verliet Nederland in 2001 om zijn academische carrière in de Verenigde Staten voort te zetten en is sinds 2013 verbonden aan de University of California, Los Angeles (UCLA). Wat begon als een academische droom, verandert steeds meer in een nachtmerrie.
Amerika stond voor hem symbool voor alles wat wetenschap zou moeten zijn. “Het academische paradijs – dat was Amerika. Het ging echt om fundamenteel onderzoek, gedreven door nieuwsgierigheid. Daar was veel geld voor beschikbaar. Ik vond daar precies waar ik naar op zoek was.”
Dit alles lijkt echter van de ene op de andere dag als een kaartenhuis in elkaar te zakken — op 20 januari om precies te zijn: de dag dat Trump werd ingezworen als president. Die dag markeerde volgens Kok het begin van een systematische aanval op de wetenschap, en in het bijzonder op het klimaatonderzoek. “Dat werd snel duidelijk. Natuurlijk, we wisten wat hij had gezegd in de campagne, maar dat het zó hard zou gaan… dat hadden maar weinig mensen verwacht.”
Het is een ramp
Dat voelt hij in zijn dagelijkse werk. Beurzen die eerder vanzelfsprekend waren, verdwijnen. “De National Science Foundation is een fantastische organisatie, die veel geld uitgeeft aan fundamenteel onderzoek – dat functioneert nu eigenlijk niet meer. Ik heb een beurs van een stichting die onafhankelijk is van de overheid. Dat is nu een van de weinige stabiele bronnen. De grote federale beurzen zijn weggevallen.”
Dit heeft ook gevolgen voor de studenten: het aantal aanmeldingen loopt terug. “Mensen durven niet meer of zien geen toekomst.” De kans om met klimaatwetenschappen een baan te krijgen neemt namelijk af. Zo solliciteerde een student van Kok op vacatures die kort daarna opeens niet meer bestonden – de financiering was teruggetrokken. Hij noemt het een zorgwekkende trend: “Een hele generatie – veel jonge, talentvolle onderzoekers – verliest hun kans. Die gaan nu iets anders doen dan klimaatwetenschappen. Juist nu we ze het hardst nodig hebben. Dat is een ramp.”
Universiteiten onder druk
De financiële impact beperkt zich niet tot individuele onderzoekers. “In Amerika werkt het zo dat als je een beurs krijgt, een deel daarvan naar de universiteit gaat. Dus als de beurzen verdwijnen, verdwijnt ook die structurele financiering.”
UCLA is daardoor in crisismodus terechtgekomen. Er is een aannamestop: niemand wordt nog in dienst genomen, alleen in uitzonderlijke gevallen. Ook heerst er een angstgevoel dat in de toekomst overheidsgeld wordt ingetrokken, zoals eerder al bij universiteiten als Princeton en Harvard is gebeurd.
Wat de klimaatwetenschapper vooral vreest, is dat wetenschappelijk onderzoek in de toekomst alleen nog geld krijgt als het voldoet aan politieke of ideologische eisen. “Dat zou het einde zijn van de onafhankelijkheid van wetenschap.”
Blijven of vertrekken?
Dit alles leidt ertoe dat steeds meer wetenschappers in de VS ervoor kiezen om hun geluk in Europa te zoeken. Zo ook een vriendin van Kok, ook een professor. “Zij gaat terug naar Duitsland. Ze vindt dat het hier helemaal de verkeerde kant op gaat.”
Kok zelf heeft ook serieus overwogen om terug naar Europa te gaan. “Ik heb erover nagedacht, en ik denk er nog steeds over na. Maar ik heb mijn familie hier, mijn kinderen, mijn vrouw is Amerikaans. Voorlopig heb ik het gevoel dat ik hier nog nuttig kan zijn. Maar in de toekomst – wie weet… Het feit dat ik een Nederlands paspoort heb en dus weg zou kunnen, geeft enige rust.”
Imago blijvend beschadigd
Hij vreest namelijk dat de schade die na vier maanden Trump is aangericht, niet snel hersteld kan worden. “Het is altijd makkelijker om een huis af te branden dan om het weer op te bouwen. De instituten moeten hersteld worden, maar ook het vertrouwen. De aantrekkingskracht van Amerika is afgenomen en haar imago blijvend beschadigd. Vroeger wilden alle toptalenten hiernaartoe – nu niet meer.”
En dat biedt kansen voor Europa. De Europese Commissie heeft al 500 miljoen euro vrijgemaakt om Amerikaanse wetenschappers aan te trekken. Daarnaast kunnen zij makkelijker visa krijgen en krijgen ze hulp bij het vinden van werk in Europa. Ook Eppo Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, heeft 25 miljoen euro gereserveerd om buitenlandse topwetenschappers naar Nederland te halen.
En dat is “ongelooflijk belangrijk,” vindt Kok. “Er zit zoveel kennis in Amerika. Zoveel van de meest gerenommeerde wetenschappers dreigen te vertrekken of worden ontslagen. Die moeten ergens heen – dit is een kans voor Europa.”
Je bent een buitenstaander – en dat blijf je
Maar wie denkt dat deze Europese en Nederlandse fondsen betekenen dat wetenschappers uit de VS met open armen worden ontvangen, komt bedrogen uit. Dat is namelijk absoluut niet het geval, vertelt een Amerikaanse sociaal wetenschapper die anoniem wil blijven (volledige naam bekend bij de redactie).
De Amerikaanse woont ongeveer 20 jaar in Europa en heeft sinds 2017 voor verschillende universiteiten in Nederland en Europa gewerkt. Ze voelt zich de laatste jaren echter steeds minder welkom in Nederland.
Ik hoor er meer niet bij
Dat terwijl het nog zo positief begon voor haar. “Toen ik in 2017 naar Nederland kwam, was het gevoel: we spreken allemaal Engels, je hoeft geen Nederlands te leren. Dat voelde heel open.”
Dat veranderde echter tijdens de coronapandemie. Toen ze haar vaccin ging halen, kreeg ze van een medewerker te horen: ‘Je bent hier nu lang genoeg, je zou intussen wel Nederlands moeten kunnen.’ “Dat was voor mij destijds een nieuwe ervaring,” vertelt ze. “Maar achteraf gezien was het een startschot van iets groters.”
Hiermee doelt de sociaal-wetenschapper op een bredere trend van de-internationalisering binnen de Europese samenleving en universiteiten. “Ze noemen het geen anti-immigratie, maar dat is het wel.
Wil Nederland me wel echt hebben?
Dit merkt de ze ook tijdens sollicitaties. Ze solliciteerde op een functie waarbij Nederlands geen vereiste was, maar tijdens het gesprek bleek dat toch anders. “Ik zat daar tegenover iemand die me letterlijk met een wijzende vinger aansprak op mijn gebrekkige Nederlands.” Ze kreeg de baan niet. En hoewel dat niet uitzonderlijk is, maakte het een andere indruk. “Ze zeggen dat ze openstaan voor internationale kandidaten, maar zo voelde het niet. En dan vraag je je af: wil Nederland me echt hebben hier, of alleen zolang ik me onzichtbaar maak?”
Dat is ook de reden dat de Amerikaanse haar verhaal alleen anoniem wil doen. “Het is al moeilijk genoeg voor mij om in Nederland een baan te krijgen aan een universiteit. Ik heb geen extra obstakels nodig. Niemand wil namelijk horen dat ze niet zo gastvrij zijn als ze denken.”
Europese fondsen
Ze vraagt zich dan ook af in hoeverre de Europese fondsen om wetenschappers uit Amerika aan te trekken, oprecht zijn. “Het klinkt goed – vijf tot zeven jaar financiering – maar dan? Daarna sta je weer buiten. Het gaat niet per se gepaard met een vaste aanstelling. Je mag binnenkomen, je brengt geld mee, je leidt studenten op… maar daarna word je vriendelijk bedankt.”
Ze omschrijft het als een opportunisme: Europese universiteiten willen Amerikaanse talenten vanwege hun subsidiepotjes, maar niet vanwege hun persoon. “Het is allemaal tijdelijk, en zodra je geld op is, ben je een last.”
De sociaal wetenschapper ziet in het Nederlandse beleid ook een fundamentele tegenstrijdigheid: “Aan de ene kant willen ze minder Engelse programma’s en minder internationale studenten, aan de andere kant lokken ze Amerikanen. Wil je ons nou of niet?”
Ze verbaast zich ook over de naïviteit van sommige Amerikaanse collega’s. “Ze denken welkom te zijn, omdat ze op vakantie met open armen worden ontvangen. Maar je wordt, net als andere derdelanders, geconfronteerd met taalvereisten, visums en bureaucratie. Dat zal wellicht geen gemakkelijke overgang voor ze zijn.”
Terug naar de VS?
Deze ervaringen zorgen ervoor dat ze zich regelmatig afvraagt of het niet beter zou zijn om terug naar Amerika te gaan. “Maar ik houd van mijn werk, mijn partner en mijn leven hier. Dat betekent niet dat ik mezelf geen moeilijke vragen stel. Wat als ik me laat naturaliseren als Nederlander — word ik dan wél echt als Nederlander gezien? Nederland, en eigenlijk heel Europa, wordt steeds onaangenamer voor inwoners die hier niet oorspronkelijk vandaan komen.”
“Maar het is lastig dat gesprek te voeren, want nogmaals: niemand wil toegeven dat het hier minder open is dan gedacht. Maar als we dat gesprek niet voeren, blijft het een façade. Ik heb daarom weleens moeilijke gesprekken met vrienden en collega’s uit de VS. Amerikaanse wetenschappers moeten namelijk geen naïeve illusies hebben over werken in Europa.”