Na een lange zomer is het voor de meeste Nederlandse scholieren en studenten nu echt tijd om weer plaats te nemen in de schoolbanken. Als het aan de Europese Commissie ligt, komt er binnenkort een Europees diploma voor het hoger onderwijs. En dat ziet de Commissie groots: Tijdens de presentatie van het plan in maart beweerde Eurocommissaris Margaritis Schinas dat we het Europees diploma over enkele jaren in één adem gaan noemen met de euro, Schengen of de eengemaakte markt.
Het diploma moet het makkelijker maken voor studenten om college te volgen aan verschillende Europese scholen voor hetzelfde diploma. Ook moet het waarborgen dat diploma’s door de hele EU erkend worden. Op dit moment moet je vaak nog omzettingskosten betalen om een diploma in eigen land erkend te krijgen dat je in het buitenland behaalde. Dan gaat het al snel over honderden euro’s.
Vage plannen
Het voorstel is niet zonder haken en ogen. De Europese Commissie heeft geen specifiek budget voor het initiatief vrijgemaakt en deelname is volledig vrijwillig voor de lidstaten en universiteiten. Omdat onderwijs een bevoegdheid is waar de EU weinig over te zeggen heeft, kan de Commissie bovendien niet veel meer doen dan een voorzet geven. Dat maakt de plannen erg vaag.
Zo geeft Annabel Hoven, beleidsmedewerker bij Neth-ER, de belangenvereniging voor Nederlandse kennisinstellingen in Brussel, aan dat er nog veel onduidelijkheid is over het voorstel. “Het is de bedoeling dat de lidstaten het samen uitwerken, dus hoe het diploma er precies moet uitzien, is nog onhelder. Wij en onze leden zitten nog met veel vragen.”
Gezamenlijke diploma’s bestaan al
Ook is het niet duidelijk hoe het voorstel van de Europese Commissie verschilt van bestaande mogelijkheden voor gezamenlijke diploma’s. Op dit moment kun je bijvoorbeeld bij de TU Delft al terecht voor de European Wind Energy Master, die wordt aangeboden in samenwerking met universiteiten in Denemarken, Duitsland en Noorwegen. “Het is al mogelijk voor hoger onderwijsinstellingen om zelf ‘joint degrees’ op te richten,” zegt Hoven. “De grote vraag is dan ook wat het verschil is met het voorstel van de Commissie. Waar zit precies de toegevoegde waarde?”
“Tijdens de persconferentie hintte Schinas erop dat de naam van een Europees diploma een bepaalde zwaarte met zich moet meebrengen. Voor deze benaming zouden er dan aan bepaalde voorwaarden voldaan moeten worden. Maar de verdere toegevoegde waarde is, wederom, nog onduidelijk,” benadrukt Hoven. “De gedeelde houding onder Nederlandse kennisinstellingen is dat het iets goeds kan zijn. Maar omdat het nog zo onduidelijk is, blijft het moeilijk om er nu al een mening over te vormen.”
Hongaarse sancties
Verdere stappen met het Europees diploma zullen nog even op zich laten wachten. Op dit moment ligt het dossier op het bord van Hongarije, de huidige EU-voorzitter. De Hongaren hebben beloofd er werk van te maken, maar het is een gevoelig thema. Door de aanhoudende rechtsstaatproblemen in het land besloot de Europese Commissie vorig jaar dat Hongaarse universiteiten niet langer financiering uit het Erasmusprogramma of het Horizon-onderzoeksfonds ontvangen. En los daarvan moet ook nog bepaald worden welke nieuwe Eurocommissaris zich met het onderwerp mag gaan bemoeien. Sinds de presentatie is het voorstel nog maar één keer besproken bij de bevoegde ministerraad.
Eerdere vrijwillige initiatieven, zoals het Bologna-proces uit 1999 dat meer samenhang in de Europese onderwijsstelsel moest brengen, toonden aan hoe moeilijk het is om een gemeenschappelijke erkenning van kwalificaties te bereiken zonder verplichte deelname of duidelijke richtlijnen. Het initiële enthousiasme moest al snel plaats maken voor steggelende universiteiten die elkaars studiepunten niet wilden erkennen omdat ze niet aan dezelfde standaard zouden voldoen.