Een brug, weg of bus. Als ze van buitenlandse makelij zijn, krijgen ze geen toegang meer tot de Europese Unie als het land van herkomst Europese bedrijven weert uit haar economie. Een koekje van eigen deeg, zo lijkt het. De drie Europese instellingen hebben namelijk een akkoord bereikt over het Internationaal Aanbestedingsinstrument waarmee discriminatie van Europese bedrijven wordt tegengegaan.
Eerlijk speelveld
De Europese Unie heeft een open markt voor openbare aanbestedingen, bijvoorbeeld voor China. Maar andersom wil het wel eens anders zijn en worden Europese bedrijven geweerd of gediscrimineerd als het aankomt op projecten in niet-Europese landen. En daar wil de Europese Unie werk van maken.
Met het aanbestedingsinstrument kan onderzocht worden waar en hoe die discriminatie plaatsvindt. Als het desbetreffende land dan weigert dit aan te pakken, kunnen bedrijven uit dat land op hun beurt worden geweigerd voor openbare projecten op Europese bodem.
Wissel van de wacht
Europarlementariër Catharina Rinzema is tevreden. De VVD-politica die focust op internationale handel, de Europese interne markt en consumentenbescherming wil geen Chinese bruggen zien als Nederlandse bedrijven worden benadeeld in die regio:
De voorganger van Rinzema en inmiddels minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Liesje Schreinemacher (VVD), was erg betrokken bij het aanbestedingsinstrument: “We hebben ons te lang de kaas van het brood laten eten”, stelde ze eind vorig jaar. Schreinemacher gaf aan dat Europa zich te naïef heeft opgesteld in de handelsrelatie met China. Het politiek akkoord over het Internationaal Aanbestedingsinstrument toont dat aan die naïviteit een einde is gekomen.
