Europarlementariërs onder de loep: wie deed er zijn best in het Parlement?

Jeroen Lenaers (CDA) en Samira Rafaela (D66) hebben niet stilgezeten. Ze zijn de afgelopen periode maar liefst zes keer rapporteur geweest in het Europees Parlement. Dat blijkt uit cijfers die publicist Chris Aalberts heeft verzameld.

3 min. leestijd
(Foto: Jeroen Lenaers en Sophie in ‘t Veld, Bron: Tijn Sadée)

Met de Europese Parlementsverkiezingen in aantocht, komt de vraag weer naar voren: wat doen die Europarlementariërs eigenlijk? Voor veel kiezers blijft het een mysterie. Het Europees Parlement lijkt soms ver weg en ondoorgrondelijk, en de activiteiten van Europarlementariërs blijven vaak onderbelicht.

In tegenstelling tot wat soms gedacht wordt, is het Europees Parlement namelijk meer dan alleen een debatpodium. Achter gesloten deuren wordt onderhandeld en geschreven aan wetten die grote invloed hebben op het dagelijks leven van EU-burgers.

Dit roept de vraag op hoe kiezers kunnen beoordelen of hun vertegenwoordigers actief zijn en hun belangen behartigen. Die gegevens zijn openbaar en terug te vinden op de website van het Europees Parlement. Maar het kost tijd om alle puzzelstukjes bij elkaar te vegen en te begrijpen.

Grote verschillen

Nederlands publicist Chris Aalberts ging de uitdaging aan en kwam met een lijstje. De focus ligt hierbij niet op opvallende speeches of vragen, maar op de minder zichtbare, maar inhoudelijk invloedrijke werkzaamheden.

Zo is een cruciale rol weggelegd voor rapporteurs, Europarlementariërs die fungeren als hoofdonderhandelaars namens het Parlement. Zij leiden de onderhandelingen over specifieke wetgevingsdossiers, stellen inhoudelijke voorstellen op en streven naar compromissen met de lidstaten.

Op dit gebied waren de twee meest actieve leden Jeroen Lenaers (CDA) en Samira Rafaela (D66), allebei met zes rapporten. Ook Sophie in ‘t Velt (onafhankelijk) en Paul Tang (PvdA) hadden het druk. Daarentegen mochten Henk Jan Ormel (CDA) en Anja Haga (ChristenUnie) nul keer de pen vasthouden. Dat is op zich logisch, want ze zijn nog maar kort lid van het Parlement. Rob Rooken, Rob Roos, Dorien Rookmakers (allen onafhankelijk) en Marcel de Graaff (FvD), die allemaal bijna de hele periode lid waren, zijn eveneens nul keer rapporteur geweest. 

Echter zegt het aantal rapporten niet alles. Sommige Europarlementariërs hadden misschien minder dossiers, maar hadden het daarmee wel flink voor de kiezen. Een voorbeeld is Mohammed Chahim (PVDA), die ‘maar’ één keer rapporteur was. Maar dan wel gelijk voor CBAM, een soort koolstofbelasting voor producten van buiten de EU. Een flinke kluif voor Chahim dus.

Mooie woorden, weinig daden

Daarnaast spelen ook schaduwrapporteurs een belangrijke rol. Zij vertegenwoordigen de verschillende politieke fracties en werken samen met de rapporteur aan compromisteksten die een meerderheid in het Parlement kunnen behalen.

Ook hier zien we grote verschillen. Bert-Jan Ruissen (SGP), Tineke Strik (GroenLinks) en Anja Hazekamp (PvdD) delen de eerste plaats met allen 24 rapporten. Bas Eickhout en Sophie in ‘t Velt waren hier ook flink aan zet. Onderaan vinden we weer Marcel de Graaff (FvD), die over de hele periode geen enkele activiteit ondernam.

Een snelle blik op de cijfers laat dus al behoorlijke verschillen zien. Waar sommige leden erg actief zijn, laten anderen de boel aan zich voorbijgaan. Dit geldt met name voor de FvD, dat ondanks hun succes bij de vorige verkiezingen in 2019, weinig met de gewonnen macht lijkt te doen. Mooie woorden, maar weinig daden dus.  Alleen Michiel Hoogeveen (nu JA21) heeft het druk.

Campagnebeloftes

Duidelijk is dat niet alle Europarlementariërs evenveel hooi op hun vork nemen. Dat het soms moeilijk is om precies te weten wie wat doet, maakt het verleidelijk om de focus te leggen op de (campagne)retoriek. Wie wil dat zijn stem echt gehoord wordt in Brussel, kan beter ietsje verder kijken, blijkt maar weer.