Column Toren B | De verkiezingstraditie van de olifant

In Toren B schrijft Hanna Hosman wekelijks over de EU als onbedoelde comedyshow.

3 min. leestijd

Laurens Dassen staat met een opblaasbare olifant voor het gebouw van de Tweede Kamer. De olifant heeft iets treurigs, zijn oor hangt er slap bij, maar hij is wel heel groot. Over de zij van het plastic dier heeft de Volt-lijsttrekker een Europese vlag gehangen. Dassen deelt de foto op X na het NOS-slotdebat van gisteravond. Het is véél te weinig over Europa gegaan, schrijft hij. 

En zo is het. Afgezien van analyses over de afwezigheid van de Europese Unie in de campagne, is het tijdens de campagne nauwelijks over de Europese Unie gegaan. BNR Nieuwsradio heeft een Buitenlanddebat georganiseerd, de populaire podcast Europa draait door hield een Europadebat tussen CDA en Volt (door Henri Bontenbal ‘het alternatieve premiersdebat’ genoemd), en bij Brusselse Nieuwe vond een EU-debat plaats. 

Naar binnen

De blik is aardig naar binnen gekeerd, vindt de Buitenlandse Persvereniging. Zij doen vandaag in NRC hun beklag over hoe moeilijk ze in contact komen met Nederlandse lijsttrekkers. Met zelfs, zo lijkt het, een soort dreigement ter afsluiting. Ze hopen op beterschap tijdens de formatie, anders zou “het gebrek aan toegang het beeld kunnen schaden dat Nederland een land is met een open en vrije pers.” 

Weinig Europa dus, maar is dat nou zo gek? Het is een soort verkiezingstraditie.

De Nederlandse burger heeft haar vertegenwoordigers altijd wel vertrouwd als het op Europese eenwording aankwam, is in 2013 de conclusie van een overzichtswerk van Europa in de Nederlandse politiek van 1945 tot dan. Of, anders gezegd: het heeft ze nooit zoveel geïnteresseerd. Tot ze opeens na de roerige Fortuyn-revolte gevraagd werden er een mening over te vormen, in 2005. Nederlanders hebben helemaal geen zin in een Europese grondwet, bleek toen.

Verzet

Iets later, in 2012, was Europa vanwege de eurocrisis echt een verkiezingsthema, vooral iets waar politici zich tegen poogden te verzetten. ‘Geen cent meer naar Griekenland’, was de verkiezingsbelofte die VVD-lijsttrekker Mark Rutte toen deed. Dat is iets anders gelopen. 

De Nexit was een belangrijk onderwerp bij de verkiezingen van 2017, waar Geert Wilders en Mark Rutte de hoofdrolspelers waren. Een jaar eerder hadden de Britten voor hun eigen exit gestemd. Een No Nexit-campagne haalde toen de talkshows en kranten. 

Bij de vorige landelijke verkiezingen speelde Europa ook geen hoofdrol, al zaten we toen wel in een gedeelde crisis: corona. Politicoloog Simon Otjes constateerde na afloop dat zowel de meest pro-Europese als de meest anti-Europese partijen opgeteld iets aan zetelaantal wonnen. Het belangrijkste EU-thema voor Nederland was, zo schreef Otjes, de toekomst van de eurozone. Dat had verder niemand door.

In de marges

Die Grote Afwezigheid leidde tijdens de campagne van 2021 tot een nieuwe campagne: de EU-Olifant. EU-experts, waaronder Arend Jan Boekestijn en Mathieu Segers, riepen op tot méér Europadebat. Want, zo schreven ze in NRC, “De Haagse politiek is feitelijk een Bob Ross-schilderij geworden: je mag elke kleur gebruiken, zolang je maar binnen de Europese lijntjes blijft.”

De Europese lijntjes waren deze campagne best het bespreken waard. Er is bijvoorbeeld de oorlog op het continent, de toetreding van nieuwe lidstaten, hervormingen van bijvoorbeeld de begrotingsafspraken, strategische autonomie, het klimaatbeleid. Zelfs met misschien wel de meest Europese premierskandidaat ooit, Frans Timmermans, bleven deze lijnen toch slechts in de marges besproken.