De energietransitie krijgt een duw in de rug met de inzet van groene waterstof. Het is een middel maar geen doel: want met waterstof alleen heb je geen antwoord op de klimaatopgave. De Tweede Kamer probeerde zich woensdagavond een weg te banen door de obstakels voor ontwikkeling en inzet van waterstof in Nederland, om de Europese klimaatplannen van Eurocommissaris Timmermans mee in te vullen.
Nederland voorop?
Het debat in de commissie voor Economische Zaken en Klimaat wordt geopend door Raoul Boucke (D66): “Waterstof: het lichtste, eenvoudigste en meest voorkomende element in ons universum. Tegelijkertijd één van de belangrijkste duurzame energiedragers van de toekomst.” Met een sterk actieplan – in het kader van het Klimaatakkoord is afgesproken om een Nationaal Waterstof Programma te starten – rond waterstof kan Nederland volgens Boucke de industrie verduurzamen en minder afhankelijk worden van Russische energie.
“We hebben de bestaande gasinfrastructuur, ligging aan de Noordzee en veel industrie in Nederland. Kortom: dit geeft ons een unieke kans om een leidende rol te spelen op vlak van waterstof.” Maar dan moet er wel werk gemaakt worden van een allesomvattende aanpak waarbij vraag, aanbod en infrastructuur in kaart worden gebracht.
Joris Thijssen (PvdA) vult aan: “Groene waterstof is essentieel voor een klimaatneutrale toekomst en als het ergens heel snel kan gaan, dan is het wel in Nederland. Maar we staan stil.” Thijssen benadrukt dat de creatie van een groene waterstofeconomie meer aandacht en inzet vraagt. “En hoe gaan we die dan invullen? Als overheid een partij worden in de markt en zo de belangen van Nederland en niet die van een paar bedrijven veilig kunnen stellen?”
Wie neemt de verantwoordelijkheid?
Een groene visie, maar hoe garanderen we dat deze duurzaam, betaalbaar en betrouwbaar wordt? Kamerlid Henri Bontenbal (CDA) merkt op dat minister Jetten van Klimaat en Energie de waterstofplannen tegen de veranderde energiesituatie in Europa moet houden. Wie is er verantwoordelijk voor het functioneren van leveringszekerheid van waterstof en het opbouwen van de waterstofmarkt zelf? En in welk tempo laat je die markt groeien?
Bontenbal hint, evenals Boucke, naar ‘integrale’ projecten, een soort mini-waterstofmarkt met vraag en aanbod, alvorens waterstof op grotere schaal te introduceren in Nederland. Kortom: stapsgewijs te werk gaan met waterstof en dan kijken wat aan de markt over gelaten kan worden. Laurens Dassen (Volt) somt op: “Hoeveel, wanneer en waar?”.
De minister aan het woord
Een totaal van 85 vragen aan het adres van minister Jetten, de veelheid vragen toont dat er een gezamenlijke zoektocht is naar de weg vooruit met waterstof. Hoe? De groene waterstofmarkt opschalen. De Energieminister laat weten dat hij aan tafel gaat zitten met bedrijven en overheidsinstanties om de geplande uitbreiding van waterstof te verdubbelen. Dat betekent bijvoorbeeld meer waterstof-windmolens op de Noordzee.
Daarmee haakt hij in op het actieplan dat door regeringspartijen VVD en D66 werd voorgesteld. “Met een beetje hulp van de overheid laten we de waterstofmarkt groeien”. Niet alleen door het plaatsen van windmolens, maar ook door het ondersteunen van Europese projecten en het uitbouwen van plekken waar elektrolyse – het proces waarbij water met elektriciteit wordt omgezet naar waterstof – in Nederland kan plaatsvinden.
Naast de eigen productie moeten we volgens de minister ook de import van waterstof niet uitsluiten, om zo het aanbod op de eigen markt te vergroten. De vraag naar waterstof wil de minister op gang brengen door goede afspraken te maken met de industrie die, door de Europese ‘Fit for 55’-plannen, al op zoek is naar manieren om te verduurzamen.