Bijna vijftig projecten komen in aanmerking voor Europees geld uit de pot van het coronaherstelfonds. Van versterking van spoordijken, geld voor onderwijs, elektrische schepen, extra bos, onderzoek naar dementie, tot het gebruik van CO2 in de glastuinbouw.
Begin deze week maakte demissionair minister Hoekstra (CDA) bekend hoe de verdeling van de
6 miljard euro uit het Europese herstelfonds er wat hem betreft uit zal gaan zien.
Maar gaat het geld naar de juiste sectoren en mensen? We maakten een rondje langs projecten en organisaties.
De woorden eindelijk en hè hè horen we het meest, want Nederland is het laatste land in de EU dat met plannen komt.
De vereniging Neth-ER, het Netherlands House for Education and Research, hekelt de Haagse besluiteloosheid. Zij volgen alles wat op Europees gebied te maken heeft met innovatie en onderwijs.
De voorzitter, oud-ambassadeur Henne Schuwer vindt dat het allemaal veel vlotter moet. “Vooral bij innovatie moet je snel reageren en niet treuzelen. Dat kan desastreus zijn. Landen zijn namelijk met elkaar in concurrentiestrijd om als eerste een innovatief plan te lanceren.”
HollandBio
Maar hoe innovatief zijn de plannen van Hoekstra eigenlijk?
“Dat valt tegen”, zegt Timen van Haaster van HollandBio, de belangenbehartiger van biotechbedrijven in Nederland. “Het is niet heel innovatief gedacht voor een innovatieplan.”
De organisatie is tevreden dat de eerste stappen zijn gezet en zien investeringen in belangrijke sectoren.
Maar wat opvalt, vinden ze, zijn de conventionele, weinig vernieuwende oplossingen. “Je kan juist uit een crisis komen door een situatie heel anders aan te pakken dan je hebt gedaan”, vindt Van Haaster.
“Zo is er bijvoorbeeld veel aandacht voor het verduurzamen van energie. Dat is goed en nodig, maar er zijn nog meer sectoren die duurzamer kunnen worden. Er is in Nederland veel kennis over het vergroenen van industriële projecten en landbouw. Met deze kennis kunnen we bijdragen aan het stikstofvraagstuk”, noemt Van Haaster als voorbeeld.
“De besluitvorming over het herstelfonds is voor ons vooral een blackbox geweest. Hopelijk worden bedrijven uit het veld er vanaf nu wel meer betrokken.”
Vereniging van Universiteiten
Ook bij de VSNU, het samenwerkingsverband van de Nederlandse universiteiten, zijn ze blij dat er nu een plan is. De aandacht voor onderwijs, onderzoek en innovatie, daarover zijn de universiteiten alvast tevreden. “We moeten onze positie als Nederland Kennisland handhaven. En dit kan daarbij helpen”, zegt een woordvoerder van de VSNU.
Of de omvang van de investeringen voldoende is, dat wordt nog onderzocht.
“In Duitsland gaat bijna veertig procent van het herstelfonds naar kennisinvesteringen. We gaan berekenen hoe hoog dat percentage bij ons ligt.”
Daarnaast stelt de vereniging dat er genoeg geld moet gaan naar fundamenteel onderzoek. Dat is onderzoek naar processen waarvan nog onduidelijk is wat je ermee zou kunnen doen. Dit soort onderzoek is essentieel, vindt VSNU. “Zo ontdek je juist nieuwe zaken en ontstaat nieuwe kennis.”
VNG
Na aandringen van onder andere de VNG ligt er dan nu toch een plan.
De Vereniging van Nederlandse gemeenten is blij dat de lagere overheden mogen meepraten. Overigens was dat een Europese voorwaarde om geld te kunnen krijgen. Dat geld moet wat de VNG betreft eerlijk over het land worden verdeeld.
“Dat houden we scherp in de gaten”, zeggen ze. “Het steunfonds moet de hele samenleving ten goede komen. Om regionale ongelijkheid te voorkomen, moet het fonds een impuls geven aan de transities en economische verduurzaming van alle regio’s. Niet alleen de koplopers.”
Ook de gemeenten die niet het nummer van Den Haag onder de sneltoets hebben, moeten mee kunnen doen.
Vereniging voor innovatieve geneesmiddelen
“De helft van de voorstellen gaat over zorg. Dat laat zien dat er in de zorg wel degelijk iets aan de hand is geweest tijdens de coronacrisis. Het is terecht dat zorg zo veel aandacht krijgt”, vindt VIG, de Vereniging voor Innovatieve Geneesmiddelen.
Maar als ze dieper in de cijfers duiken, zien ze weinig echte vernieuwing. Het geld wordt vooral gebruikt om achterstallig onderhoud te plegen.
De organisatie wil niet meteen heel negatief overkomen. Het is goed dat er nu aandacht voor is, maar het had al lang geleden geregeld moeten worden.”