De EU-uitgaven krijgen geen goed rapport van de Europese Rekenkamer. Bij haar jaarlijkse controle van de EU-begroting stelt de financiële waakhond van de EU vast dat het percentage geld dat in 2022 op de foute plek terechtkwam, maar blijft toenemen.
Rekenkamerlid Stef Blok, in een vorig leven onze minister van Buitenlandse Zaken, noemt de stijging “echt een punt van zorg”.
Vier jaar na elkaar al trekt de Rekenkamer aan de alarmbel. De Rekenkamer ziet dat het foutenpercentage van “diepgaande invloed” is. Dat wil zeggen dat er wijdverspreide fouten zijn gevonden.
8,2 miljard euro kwam verkeerd terecht
Voor de EU-uitgaven, in totaal goed voor 196 miljard euro vorig jaar, steeg het foutenpercentage naar 4,2 procent. Ofwel: 8,2 miljard euro aan EU-geld werd vorig jaar fout besteed. In 2021 ging het nog om 3 procent.
Maar het kan erger: bij de uitbetaling van Europees cohesiegeld (subsidies voor achtergestelde regio’s) loopt het helemaal in de soep. Daar ligt het foutenpercentage op 6,4 procent. Volgens Blok wordt het stijgende foutenpercentage dan ook vooral veroorzaakt door de cohesiegelden. “Daar gebeuren altijd wel meer fouten, maar nu ligt het percentage wel opvallend hoog.”
De Rekenkamer kan niet met de volle zekerheid hardmaken wat de toename van fouten veroorzaakt. Toch ziet Blok wel enkele “mogelijke verklaringen”. Zo naderen we het einde van de huidige Europese termijn. Daardoor kan er “bestedingsdruk” ontstaan. Men wil snel Europees beleid afronden en door die snelheid maakt men fouten. Ook kan de coronacrisis een rol gespeeld hebben. Ambtenaren konden nauwelijks ter plaatse gaan voor controles. Daarbovenop ontstond er meer druk om met cohesiegeld de economische klappen van de pandemie op te vangen.
Opvallend genoeg kon de Rekenkamer bij het geld dat binnenkomt in Brussel, geen fouten vinden.
Fraude
Voor de duidelijkheid: dit geschatte foutenpercentage is geen graadmeter voor fraude, inefficiëntie of verspilling. Het zegt alleen iets over de hoeveelheid geld die niet terechtkwam waar het volgens de Europese en nationale regels had moeten terechtkomen. De fouten kunnen bijvoorbeeld ook ontstaan doordat de lidstaten en de EU over veel Europees geld bevoegdheden delen, wat bijvoorbeeld het aanvragen van een subsidie complex maakt. Een voorbeeld: een energiesubsidie die werd gebruikt om een huis volledig te renoveren, terwijl die enkel voor de isolatie was bedoeld.
Zo is het ook kort door de bocht om met de vinger naar ‘Brussel’ te wijzen: de Europese Commissie zou maar bij 1,9 procent van de uitbetalingen fouten maken, een foutenmarge die acceptabel is voor de Rekenkamer.
Wel heeft de Europese Rekenkamer bij de jaarlijkse controle ook 14 gevallen van vermoedelijke fraude vastgesteld, die het heeft doorgegeven aan de bevoegde autoriteiten. Volgens Blok is dat geen opvallend hoog aantal.
Coronaherstelfonds
Ook over de uitgaven van het coronaherstelfonds maakt de Rekenkamer zich zorgen. Om de economische schade van de pandemie te verwerken, konden lidstaten aanspraak maken op dit fonds, op voorwaarde dat ze dit geld aan structurele hervormingen zouden besteden. In 2022 ontvingen 11 lidstaten 13 subsidiebetalingen met een totale waarde van 46,9 miljard euro.
Bij de betalingen zag de Rekenkamer significante fouten. Zo waren er problemen met 15 van de 281 gecontroleerde doelstellingen die moesten garanderen dat de lidstaten zich zouden houden aan de beloofde structurele hervormingen. Ze schoten qua opzet tekort of de lidstaten hadden ze gebaseerd op onbetrouwbare informatie. “Ook zagen we dat de Commissie in sommige gevallen al was begonnen met uitbetalen, terwijl de controlemechanismen in de lidstaten nog niet helemaal in orde waren”, besluit Blok.
Andere heikele punten: soms zouden de doelstellingen niet scherp geformuleerd zijn en mag een lidstaat ze afvinken wanneer de Commissie ze als “bevredigend vervuld” beschouwt, een begrip dat veel ruimte voor interpretatie laat.
Voor meer Europees financieel nieuws, abonneer je op onze nieuwsbrief De week van de Euro. Elke woensdag ben je weer op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.