De Europese Unie spoort steeds vaker fraude met EU-geld op, maar raakt daarna het overzicht kwijt. Dat concludeert de Europese Rekenkamer in een nieuw rapport over de EU-fraudebestrijding. Informatie wordt slecht gedeeld tussen instanties en Brussel weet vaak niet of geld dat moet worden teruggevorderd ook daadwerkelijk terugkomt.
Tussen 2022 en 2024 kwamen er bij Europese instanties zo’n 27.000 meldingen van mogelijke fraude binnen. Ongeveer een derde daarvan leidde tot een onderzoek. Fraudedienst OLAF adviseerde in die periode om 615 miljoen euro terug te halen, maar eind 2024 was daarvan slechts 23 miljoen euro echt terugbetaald. De Europese Commissie houdt geen systematisch overzicht bij van deze terugbetalingen, terwijl zij wel verantwoordelijk is voor de EU-begroting.
De Rekenkamer wijst op gebrekkige samenwerking tussen OLAF en het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en pleit voor eenvoudiger procedures en beter toezicht.
Problemen in Nederland
En Nederland? Het rapport noemt geen landen, maar de problemen spelen ook hier. Het EOM voerde in 2023 meerdere onderzoeken in Nederland uit en bevroor daarbij tientallen miljoenen euro’s aan vermoedelijk fraudegeld. Dat betekent dat tegoeden worden vastgezet, in afwachting van een rechterlijke uitspraak. Of dat geld uiteindelijk ook wordt teruggevorderd en bij de EU is belandt, is precies waar Brussel nu geen goed zicht op heeft.
Dit artikel verscheen in de Dagvangst vanochtend. Daarin praat hoofdredacteur Bert van Slooten je samen met de redactie elke ochtend bij over het laatste nieuws uit Brussel dat voor Nederland van belang is. Abonneer je nu en ontvang morgenochtend het nieuws in jouw mailbox.