Recensie | De verplichte revolutie – Hoe kan Europa verduurzamen?

4 min. leestijd

David Djaïz & Xavier Desjardins

Spikes aan, sportbroek aan. We staan klaar op de startstreep van de belangrijkste race van ons leven. Het stadion zit vol, er zijn podiumkansen. Maar zodra het startschot klinkt, blijven we stokstijf staan, bevangen door angst. De ambitie was groot, maar elke stap roept verzet op. Op de tribune schuiven de coaches elkaar alvast de schuld in de schoenen.

Dit beeld gebruiken essayist David Djaïz en geograaf Xavier Desjardins om Europa te schetsen in hun boek De verplichte revolutie. De race? De groene transitie. China en de Verenigde Staten lopen voorop in de klimaatwedloop, terwijl Europa stilstaat, gevangen in haar logheid. Hun antwoord op de vraag hoe Europa kan verduurzamen? Een verplichte revolutie, “onvermijdelijk en strak geleid”.

Weeffouten

Volgens hen vraagt het om een radicaal andere koers; de Europese Green Deal is fragiel, als een reus op lemen voeten, die struikelt over populisme en bureaucratie. De plannen zijn ambitieus, maar tijdelijk en versnipperd, als silo’s zonder dak. Strenge mededingingsregels en beperkingen op publieke financiering maken innovatie moeilijker voor bedrijven. Een beleid van stok, nauwelijks wortel. Gunstig voor accountantskantoren en kredietbeoordelaars, niet voor bedrijven.

De Green Deal bevat weeffouten: het beleid leunt te veel op dwang en te weinig op investeringen en subsidies voor productie en innovatie. Bij de voorstellen over veestapelkrimp werd over het hoofd gezien dat boeren dit als een aanval zouden zien. Een kwart van de Franse boeren met vleesrunderen leeft al onder de armoedegrens, wat een voedingsbodem is voor nationale protesten.

Eerst de wortel

Wat doen China en de VS wat wij nalaten? Niet te lang stilstaan in welk staatsmodel de transitie het best kan worden gegoten. Machiavelli wist al, zo zeggen de auteurs: in stormachtige tijden ontwikkelen politieke ideeën zich niet in abstracto, maar onder maatschappelijke druk. Niet waarom, wanneer of waarmee, maar hoe moet leidend zijn.

De VS vinden het antwoord in Bidens Inflation Reduction Act. De wet verdeelt ecologische inspanningen over sectoren, brengt samenhang in beleidsinstrumenten en maakt subsidies makkelijk toegankelijk. Eerst de wortel, dan de stok – het tegenovergestelde van Europa. China gaat nog verder en schrijft ‘ecologische beschaving’ zelfs in de grondwet. Hier is duurzaamheid verweven met nationale identiteit.

Toch waarschuwen de auteurs: Xi’s eco-plannen dienen niet alleen het klimaat, maar ook zijn politieke controle om zijn gezag over de provincies te vergroten, en om de greep op individuen en bedrijven te versterken. Zijn ‘groen totalitarisme’ laat zien dat een groene transformatie niet automatisch leidt tot democratie.

Overal verzet

Volgens Djaïz en Desjardins zit de groene transitie nog niet eens in de “lastige fase”, maar er is al overal verzet. De Europese Commissie heeft niet alle klimaatmaatregelen geschrapt, maar schuift wel verder naar rechts. Eerder dit jaar gaf Ursula von der Leyen toe aan boerenprotesten en schroefde, gesteund door radicaal-rechts, een deel van haar groene wetgeving terug.

Het is een Europa-breed patroon: eerste een ambitieus voorstel, dan tegenkracht vanuit lidstaten, ten slotte afzwakking of vertraagde uitvoering. Europa mist de juiste politieke taal om deze strijd te voeren.

Verplichte revolutie

Djaïz en Desjardins stellen dat Europa niet moet kopiëren wat China en de VS doen, maar ervan moet leren: Wat ontbreekt? Hoe benutten we onze krachten en trekken we onszelf in beweging? De nieuwe Green Deal moet gebaseerd zijn op onze sterke kanten: de solidaire verzorgingsstaat, de verscheidenheid van gebieden en levenswijzen, en een dynamische burgersamenleving binnen een democratisch en pluralistisch karakter.

Het is volgens hen een keuze tussen “een verplichte maar gecontroleerde en dus beheersbare ecologische revolutie, die van begin tot eind democratisch wordt of onbeheersbare, ongecontroleerd wereldwijde chaos, met gevolgen die potentieel verwoestend zijn.”

Wensdenken

De verplichte revolutie leest als een handleiding vol wensdenken en komt traag op gang, maar bevat slimme inzichten zoals een Europa-brede ‘klimaatpas’ en een Europees innovatieagentschap.

Toch ontbreekt wat zij zelf de EU verwijten: coherentie. Grote vragen blijven: kan de EU dit überhaupt? Is het democratische systeem met 27 lidstaten geschikt voor veranderingen die samenhang en slagvaardigheid vereisen? Moeten we niet dankbaar zijn voor een Commissievoorzitter die haar christendemocratische partijgenoten op klimaatbeleid vaak links inhaalt? Hebben we geen Commissievoorzitter die juist past bij Europa? Een Europa dat, misschien een te pijnlijke vaststelling voor de auteurs, nu eenmaal niet snel kán rennen, door haar logge lichaamsbouw? Angst zal ons altijd remmen, omdat we een lappendeken van botsende persoonlijkheden zijn.