Corruptie kost geld, ondermijnt de rechtsstaat en het vertrouwen van burgers in de overheid; de Europese Commissie wil herziening van bestaande anti-corruptieregels. Het wetsvoorstel was al maanden aangekondigd in het Commissie-Werkprogramma voor 2023. Daaruit verhief de Kamercommissie Veiligheid en Justitie dit voorstel eind vorig jaar tot prioriteit.
Woensdag was de persconferentie, waar de Tsjechische commissaris Vera Jourova corruptie een woekerend proces noemde, dat gestopt moet worden met een reeks maatregelen. Samen met de buitenlandvertegenwoordiger Borrell vormt ze een EU-netwerk van experts dat goede praktijken gaat formuleren. Ook voor landen buiten de EU. Er moet meer bewustzijn zijn bij Europese burgers, er moet anticorruptie training komen – maar de kern van het voorstel is een nieuwe richtlijn (bindende EU-wet) .
Draaideurpolitiek
Het wetsvoorstel stelt minimumregels voor nationale straffen tussen de vier en zes jaar voor omkoping, machtsmisbruik en verstoring van de rechtsgang. De 27 lidstaten moesten in januari een enquête invullen over het nationale anti-corruptiebeleid. Iedereen behalve Bulgarije en Denemarken deed mee – en de praktijk bleek nogal te verschillen. Soms is draaideurpolitiek verboden, soms zijn er hoge sancties, soms speciale anti-corruptie autoriteiten – maar niet overal. Dat moet gelijkgetrokken, vindt de Europese Commissie, zoals alle regels in de EU die gaan over grensoverschrijdende zaken.
De Europese Commissie moet bij elk voorstel aangeven waarom de EU hier over gaat. De gekozen ‘rechtsbasis’ wordt in dit geval mogelijk nog een hele discussie tussen de landen en het Europees Parlement, die nu aan zet zijn. De EU gaat niet over strafrecht, met uitzondering van ernstige grensoverschrijdende criminaliteit. En dat is ook de insteek want het Haagse EU-agentschap Eurojust heeft uitgezocht dat er elke drie dagen een grensoverschrijdende corruptie gemeld is.
Strafbaarstelling
De komende weken bepalen de Haagse ministeries wie de pen vasthoudt voor het eerste ‘Nederlandse’ standpunt (‘fiche’) over elk van de dertig artikelen in de nieuwe EU-wet. Dat is nog even puzzelen, en betekent in elk geval veel overleg. Het ministerie van Justitie & Veiligheid lijkt gezien de strafbaarstelling het meest waarschijnlijk, maar het thema ambtelijke integriteit valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarvoor de minister twee weken geleden een brief aan de Kamer stuurde. Die ligt dus op de stapel bij de Kamerleden voor BZK.
Binnenkort staat het EU-voorstel ook op de ‘lijst nieuwe EU-voorstellen’ van de procedurevergadering in de commissie Justitie & Veiligheid van de Tweede Kamer. Omdat het al prioriteit was, is het regeringsstandpunt niet per se nodig voor een behandelplan. De fracties kunnen kiezen uit een arsenaal aan instrumenten, zoals het agenderen voor het geplande debat met de minister in juni voorafgaand aan de vergadering met haar Europese collega’s van Justitie en Binnenlandse Zaken. Maar de Kamercommissie kan ook kiezen voor een briefing van de Europese Commissie, een ronde tafel bijeenkomst met experts, een apart commissiedebat, of een rapporteur aan te stellen.
Omtzigt & Dassen
Een voor de hand liggende kandidaat is Kamerlid Pieter Omtzigt, die ook de anti-corruptieregels van de Raad van Europa volgt. Want ook die organisatie heeft anti-corruptiebeleid.
Maar Omtzigt is geen lid van de Kamercommissie Justitie & Veiligheid, dus dat is lastig. Wel is daar plaatsvervangend lid Laurens Dassen (Volt) met wie hij samen een initiatief-nota schreef.
Tegelijkertijd zijn de Eerste Kamerleden aan zet. Hun Europese prioriteiten lopen nog een jaar achter. Maar gezien het belang van rechtsstatelijkheid in de Senaat zal de commissie Justitie & Veiligheid aldaar het EU-voorstel ongetwijfeld bespreken op de vergadering van 9 mei – Europadag.
Kansen genoeg, de komende weken, voor de inhoudelijke behandeling en de inbreng van belanghebbenden. In alle openheid, zodat onkreukbaarheid is gegarandeerd.