Kandidaat-Europarlementariërs: ‘Geen Europees leger, wel meer samenwerking’

Eindelijk een groot verkiezingsdebat. Kandidaat-Europarlementariërs gingen in perscentrum Nieuwspoort met elkaar in gesprek over uiteenlopende thema’s, waaronder defensie en EU-uitbreiding.

4 min. leestijd
(Bron foto: YouTube Nieuwspoort)

Negen kandidaten voor het Europees Parlement namen woensdag deel aan het tot nu toe grootste verkiezingsdebat in Nederland. Perscentrum Nieuwspoort verwelkomde Bart Groothuis (VVD), Mohammed Chahim (GroenLinks/PvdA), Dirk Gotink (NSC), Sander Smit (BBB), Gerben-Jan Gerbrandy (D66), Tom Berendsen (CDA), Reinier van Lanschot (Volt), Bert-Jan Ruissen (SGP) en Anja Hazekamp (PvdD). Ook PVV was uitgenodigd, maar van die partij kwam niemand opdagen.

Militaire samenwerking

Door de oorlog in Oekraïne is defensie deze keer ook een onderwerp van discussie tijdens de verkiezingsdebatten. Nieuwspoort vroeg kandidaten woensdag naar hun mening over Europese defensiesamenwerking. In het kort: ze willen geen Europees leger, maar wel meer Europese slagkracht.

Maar waar is die slagkracht te vinden? Vooral in de samenwerking, vinden Mohammed Chahim, nummer twee op de lijst van GroenLinks/Pvda. Ook Bart Groothuis, de nummer twee van de VVD, denkt er zo over. De discussie over militaire samenwerking levert altijd nervositeit op, meent Chahim. “Oei, oei, oei, als we samenwerken geven we macht uit handen”, zegt hij sarcastisch. Maar hij maakt de zaal wel duidelijk dat ondanks het feit dat de EU drie keer zoveel uitgeeft aan defensie als Rusland, de EU lang niet dezelfde slagkracht heeft. In Chahims ogen kunnen we dat verhelpen door samen in te kopen, en dan vooral wapensystemen die op elkaar zijn afgestemd.

Groothuis valt hem bij. “Het Nederlandse leger wordt ingezet als er vier dagen sneeuw valt, voor het overige enkel als we samen met bondgenoten optreden”, legt hij uit. Daar ligt ook de noodzaak om samen materiaal in te kopen, dat op elkaar is afgestemd. Veel NAVO-landen hebben luchtafweergeschut of artilleriesystemen, maar met telkens een andere gebruiksaanwijzing en andere munitie. Dat wil Groothuis niet meer. Nederlandse militairen moeten meteen overweg kunnen met een Pools luchtverdedigingssysteem, mocht dat nodig zijn.

Europees leger?

Sander Smit, de lijsttrekker voor de BBB, leest tussen de regels door de woorden ‘Europees leger’ als hij naar Groothuis en Chahim luistert. Hij is voorstander van meer samenwerking op defensiegebied, maar wijst een Europees leger af. De NAVO is de belangrijkste pijler als het aankomt op de verdediging van Nederland, herhaalt hij.

Uitbreiding

Wie mag er nog meer lid worden van de EU en wanneer kan dat? Een belangrijke vraag die vooral de laatste tijd meer speelt. De EU is bang dat landen die geen lid zijn in de invloedsfeer van Poetin of China terechtkomen en dat wil de EU vermijden. Maar is dit het juiste moment voor verdere EU-uitbreiding?

“Geopolitiek is er reden om die landen perspectief te bieden”, zegt CDA-lijsttrekker Tom Berendsen. Ook hij is bang dat als de EU de deur niet op een kier zet voor landen op de Balkan, ze straks toch aan de kant van Rusland komen te staan. Berendsen maakt wel kanttekeningen. “Samenwerken met 27 landen is al moeilijk, laat staan met 34”, zegt hij. Hij stelt voor te gaan werken met zogeheten ‘kopgroepen’, landen die samen verder gaan dan andere landen. De rest kan aansluiten, wanneer ze klaar zijn. Het zogeheten ‘Europa van meerdere snelheden’-idee.

Klimaatdoelstellingen

Anja Hazekamp, lijsttrekker voor de Partij voor de Dieren, vindt dat kandidaat-lidstaten eerst orde op zaken moeten stellen. Ze verwijst naar Oekraïne dat zeker veel vooruitgang geboekt heeft, maar nog steeds te weinig doet op het gebied van dierenwelzijn of klimaat. “Wij halen onze doelstellingen niet als we die landen opnemen”.

Volt-lijsttrekker Reinier van Lanschot is het daar niet mee eens. “Volgens mij is toetreding van die landen tot de EU juist de snelste manier om ervoor te zorgen dat ook zij zich aan de klimaatdoelen houden”, zegt hij. Daarnaast ziet hij wel veel ruimte voor verbetering. Meer landen die toetreden, betekent nog meer gekibbel in Brussel en dus moet het anders. Van Lanschot wil af van het vetorecht (in de Raad, red.) en hij wil dat het Europees Parlement ook wetsvoorstellen kan lanceren (op dit moment kan enkel de Europese Commissie dat, red.). Als de democratie in Brussel goed functioneert, kan de EU ook makkelijker andere landen toelaten, is de gedachte.

Voor wie het hele debat wil zien, klik hier.