Het kabinet blijkt plotseling een stuk minder enthousiast over het afschaffen van het vetorecht binnen stemmingen van de lidstaten. Nederland schaarde zich twee jaar geleden nog nadrukkelijk achter de voorvechters van een snellere Europese besluitvorming. Nu klinkt een opvallend andere toon uit Den Haag. En dat terwijl de frustratie in Brussel over Hongaarse veto’s tegen EU-sancties voor Rusland en steun aan Oekraïne een hoogtepunt heeft bereikt.
Het verschil met vroeger is opmerkelijk. Nederland pleitte in september 2022 nog samen met vijf andere koploperlanden voor het schrappen van het vetorecht voor buitenlands beleid. Nu hamert het kabinet vooral op het “waarborgen van nationale belangen.”
In reactie op Mario Draghi’s rapport, dat pleit voor meer besluitvorming bij meerderheid, wijst Den Haag er fijntjes op dat dit voor “het overgrote deel van de relevante beleidsterreinen” al het geval is. Een subtiele maar duidelijke tempering van de eerdere hervormingsdrift. Het nieuwe Nederlandse standpunt luidt dat een eventuele uitbreiding van besluitvorming bij meerderheid alleen kan “als nationale belangen worden gewaarborgd.”