De Europese Unie is een unie, maar als het over het buitenlandbeleid gaat zijn er 27 verschillende meningen en die tellen allemaal even zwaar. Is een land tegen, dan gaat het feest niet door. De EU-ministers van Buitenlandse Zaken worden er wel eens moe van, maar zo zijn de regels. De frustratie is de laatste tijd hoog opgelopen toen met name Hongarije een aantal keren nee zei en dat betekent een veto.
Dat zorgt niet alleen voor vertraging, maar ook voor chagrijn bij de andere ministers. Het levert hoe dan ook vertraging op en in tijden van crisis, zoals nu met de oorlog in Oekraïne, zit niet iedereen daar op te wachten.
Wopke Hoekstra
We moeten dus af van het vetorecht bij EU-buitenlandbeleid, zeggen de schrijvers van het opiniestuk. Verschillende landen hebben de handen ineengeslagen en ijveren nu voor een zogeheten stemming volgens het principe van de ‘gekwalificeerde meerderheid’. In dat geval moet 55 procent van de lidstaten voor de plannen stemmen. Die lidstaten moeten samen minstens 65 procent van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen.
Ook onze minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra (CDA) schreef mee aan dit opiniestuk. Volgens de schrijvers zorgt unanieme stemming voor te veel vertraging. “We moeten snel kunnen handelen in tijden van crisis” en dat kan niet wanneer één land dwars gaat liggen.
Wat nu?
De schrijvers willen uitzoeken of deze stemming via gekwalificeerde meerderheid daadwerkelijk werkt. Ze willen een praktische test. Daarna willen ze kijken of er nog aan gesleuteld moet worden. Ze stellen ook voor gebruik te maken van zogeheten ‘constructieve onthoudingen’. Landen zouden zich in dat geval kunnen onthouden van de stemming en die onthouding betekent dan automatisch een stem ‘vóór’. Een groot verschil met de stemming via unanimiteit, waar een onthouding een stem ‘tegen’ betekent.
Er is nog wel een probleem. Voor de goedkeuring van dit voorstel moeten alle landen vóór stemmen. En de landen die nog weleens gebruik maken van het vetorecht, zoals Hongarije en Polen, kunnen dwars gaan liggen. Maar Hoekstra wil het toch proberen.