Column Europa’s rafelrand: Verraden door je eigen land

4 min. leestijd

Door Tijn Sadée: correspondent pendelend tussen Brussel en Zuidoost-Europa

In café Zsivágó in Boedapest komt hij binnengewandeld met een rolkoffertje in de hand. Nog niet zo lang geleden kende hij hier Jan en alleman. Zsivágó was zijn tweede huiskamer, hier ontmoette hij zijn vrienden uit de kunstscene. Nu is de Hongaarse operazanger László Ágoston een vreemde geworden in eigen land. In een donkere hoek van het café zet hij zijn rolkoffer neer en kijkt onwennig, nerveus om zich heen. “Nee”, zucht hij. “Er is hier niemand meer uit mijn verleden.”

In zijn boek Exodus to Exile vertelt hij over de dag in 2018 dat hij een enkele vlucht naar het Verenigd Koninkrijk boekte. Sindsdien komt hij alleen nog naar zijn geboorteland voor korte bezoekjes aan zijn in Hongarije achtergebleven moeder. Het verhaal van Ágoston, geboren in 1986, is het verhaal van een hele generatie Hongaarse dertigers die, zegt hij, “zich verraden voelen door hun eigen land.” Als tieners groeiden ze na de val van het communisme, in 1989, op in een Hongarije dat aansluiting zou gaan vinden bij West-Europa. “Het was een hoopvolle, fascinerende tijd.” Het tij keerde toen in 2010 Hongarije, inmiddels EU-lid, onder premier Viktor Orbán veranderde in een éénpartijstaat die gestaag begon met het uithollen van de democratie. Zo’n proces gaat sluipenderwijs, zegt Ágoston.

Rechte rug

Als jonge operazanger timmerde hij aanvankelijk aan de weg met de oprichting van een nieuw gezelschap, Moltopera, dat opera toegankelijk wilde maken voor jonge mensen. Daarnaast startte Ágoston een Facebookblog waarop hij columns schreef over zijn vak en het leven achter de schermen.

Maar die columns werden steeds politieker en vileiner. Aanleiding daarvoor was de migratiecrisis in Europa in 2015. De regering-Orbán startte met de bouw van hekken aan de grens om migranten, merendeels op de vlucht voor de oorlog in Syrië, tegen te houden. In de Hongaarse media, grotendeels in handen van Orbángezinde ondernemers, woedde een haatdragende, islamofobe antimigrantencampagne.

“Ik móest een tegengeluid laten horen”, zegt Ágoston. “Ik ben per slot van rekening een zoon van een moeder die me heeft geleerd dat een leven zonder je rug recht te houden het leven niet waard is. De blog die hij vervolgens schreef was op het eerste oog onschuldig en lief, maar veranderde zijn leven totaal: ‘Ik denk dat een leven met liefde en geluk alleen mogelijk is in een land waar respect deel uitmaakt van het culturele erfgoed. Hongarije zou de plaats moeten zijn waar iedereen met respect wordt behandeld. Ook de islam, de wortel van de beschaving voor moslims en Arabieren, moet bijzonder hoog worden gewaardeerd.

Staatsvijand

De hate speech die Ágoston oogstte was angstaanjagend en overweldigend – in de ogen van de ‘Orbánisten’ was hij staatsvijand nummer één geworden. En het werd er allemaal niet beter op toen Ágoston onthulde dat ‘zijn’ tekst was samengesteld uit zinnen die Orbán zélf had uitgesproken, tijdens een bezoek van bankiers uit Arabische landen aan Boedapest. “Ik had op Google gewoon de woorden ‘Orbán’ en ‘Arab’ ingetikt en vond vrij snel een video van Orbáns speech voor zijn hooggeëerde gasten. Dat waren potentiële investeerders in de Hongaarse economie, en die moest hij natuurlijk naar de mond praten.” De onthulling ging viral, “ik had de macht in z’n hemd gezet.” Daags erna werd zijn Facebookaccount gehackt en vanuit theaters kwamen de eerste afzeggingen binnen. “Ze wilden niet meer werken met een onruststoker als ik.”

In de jaren erna namen de indirecte bedreigingen en intimidaties toe. Ágoston gaf een stapel bankbiljetten en de paspoorten van zichzelf en zijn vriendin in bewaring aan een vriend. “Voor je weet maar nooit.” Het moment dat Ágoston besloot om Hongarije te verlaten kwam toch nog sneller dan hij had gedacht. “Tijdens een verkiezingsspeech in 2018 zei Orbán tegen zijn achterban dat hij ‘iets zou gaan doen aan de mensen die het niet met ons eens zijn’. Ik wist meteen: nu moeten we weg.”

Ágoston en zijn vrouw wonen nu in Bristol. Plannen voor een heropstart van zijn carrière als operazanger staan voorlopig in de ijskast. Hij schrijft kritische, veelgelezen columns over het Hongarije onder Orbán.
“Dit is geen tijd meer om te zingen, maar om te schrééuwen.” Zijn boek Exodus to Exile schreef hij als “hart onder de riem” voor de honderdduizenden andere jonge Hongaren die hun heil elders in Europa zochten. “Allemaal delen we de heimwee naar een land dat helaas niet meer bestaat.”

Volg Tijn op zijn reisblog www.balkandashboard.com

László Ágoston in Boedapest

Het gras is altijd groener bij de buren.
Verken je horizon en ga ook eens vissen in een andere vijver!

Word lid Meer informatie