Het is inmiddels drie jaar geleden dat Ron Korver (53) aan zijn huidige baan als beleidsadviseur bij de Europese Commissie begon. Hij werkt voor het directoraat-generaal Structurele Hervormingen, waar hij onder meer verantwoordelijk is voor anti-witwasprojecten.
Hij geniet van zijn baan, vertelt hij aan zijn eettafel. “Aan de ene kant heb ik veel met wetgeving te maken, aan de andere kant ben je in die projecten heel operationeel bezig. Ik werk bijvoorbeeld veel met toezichthouders, vooral nationale banken, maar ook met financiële inlichtingendiensten en opsporingsinstanties.” Hij voelt zich als een spin in het web. Het lijkt een rode draad te zijn in zijn carrière: uitdagingen zoeken, diep in een onderwerp duiken en het dan tot op de bodem uitspitten.
De Muur
In 1989 – Korver was negentien en zat in militaire dienst – was op tv te zien hoe in Berlijn de Muur met grote hamers werd neergehaald. “Ik was een beetje een geschiedenisfreak”, grapt hij. “Een kind van de Koude Oorlog”. Hij zag de beelden en dacht: “Daar gaat van alles gebeuren. Daar moet ik bovenop zitten.”
Hij studeerde bestuurskunde in Twente, liep stage in Tsjechië en schreef zijn scriptie bij het Ministerie van Economische Zaken, dat projecten lanceerde in Centraal- en Oost-Europa. Daar kreeg hij ook zijn eerste baan. Met de val van de Muur ging een hele nieuwe wereld open. Nieuwe markten boden nieuwe kansen en Nederland zou Nederland niet zijn als het daar niet snel voet aan de grond wilde krijgen. Zo hielp hij onder meer Nederlandse agrobedrijven met het zetten van de eerste stappen in Rusland.
Hongarije
Maar Korver werd onrustig, “wilde de transitie beleven” en dan niet vanuit Den Haag. Hij stuurde zijn cv uit naar wie maar actief was in Centraal-Europa en werd uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek bij de delegatie van de Europese Commissie in Hongarije. Met dat land werd in die tijd onderhandeld over EU-toetreding.
Ron werkte in Boedapest vijf jaar lang met Hongaarse ministeries die als voorwaarde voor toetreding alle Europese wetgeving moesten overnemen. “Dat was een behoorlijk pak werk. Alleen het vertalen van die wetgeving was al een monsterklus, laat staan de praktische implementatie”, kijkt hij terug.
Een nieuw avontuur
In december 2002 werd besloten dat Hongarije mocht toetreden. “Tijd was voor een nieuwe avontuur”, besloot Korver. Hij had af en toe speeches geschreven voor zijn ambassadeur, een oude correspondent van de Britse Guardian, die hem adviseerde “iets met z’n schrijven te doen.” Ondertussen was hij in Boedapest bevriend geraakt met een aantal journalisten die vanuit de Hongaarse hoofdstad spannende reizen maakten over de Balkan, waar toen nog oorlog woedde. Zo ook onze eigen Tijn Sadée.
Dat leek Korver ook wel wat. Hij nam ontslag, pakte zijn koffer en reisde af naar Rotterdam voor een postdoctorale opleiding journalistiek. Meteen daarna werd hij aangenomen als ‘diplomatiek correspondent’ bij De Telegraaf en een week later zat hij in Irak om de Tweede Golfoorlog te verslaan. Vijf jaar lang schreef hij over politiek, buitenlandse zaken, defensie en vredesmissies. Tot het vaderschap hem opnieuw naar Brussel bracht waar zijn partner werkte.
Panama Papers
Korver kijkt met plezier terug op de tijd dat hij bij het Europees Parlement (EP) werkte. Hij was tussendoor ook nog even woordvoerder geweest van Frans Timmermans, die toen nog staatssecretaris voor Europese Zaken was. Binnen het EP deed hij eerst een paar woordvoerderschappen om vervolgens aan de slag te gaan voor de speciale enquêtecommissie die was opgericht na het uitlekken van de beruchte Panama Papers, een collectie documenten waaruit bleek dat veel grote bedrijven, beroemdheden en politici hun geld via schimmige constructies naar tropische belastingparadijzen sluisden, waar ze anoniem konden blijven en niet in het oog liepen van belastingdiensten.
Het was zijn taak om een feitelijk rapport op te stellen. “Een droom voor een ex-journalist”, noemt hij het. Er werden hoorzittingen georganiseerd, studies uitgezet, gebeld met experts en gesproken met onderzoeksjournalisten. Hij werkte anderhalf jaar aan het rapport, waar hij met zichtbare trots over spreekt. “Uiteindelijk kwam er een serie aanbevelingen uit voort, waarvan sommige door de Commissie werden opgepikt in het kader van nieuwe wetgeving. “We hebben de boel flink opgeschud “.
Gevolgen
Witwassen en belasting ontwijken werd steeds moeilijker, stelt hij vast. “Het net begint zich te sluiten. Vroeger kon de slager of horecaondernemer af en toe naar Luxemburg rijden en daar uit het zicht van iedereen contant geld op een bank zetten. De fiscus had daar dan geen idee van. Europese wetgeving heeft de situatie behoorlijk veranderd”, legt Korver uit. “Het bankgeheim is afgeschaft en er wordt volop financiële informatie uitgewisseld, waardoor belastingdiensten dus ook weten wanneer hun burgers in het buitenland geld op een rekening hebben. “En ook de publieke opinie verandert. Wat aan belasting wordt ontdoken, moet door anderen worden opgebracht. Dat wordt niet meer geaccepteerd.”
Duidelijk is dat Korver hier in Brussel op zijn plek zit. “Ik heb een fascinerende portefeuille, leuke collega’s en werk met overheden in twintig landen. En ook van Brussel heb ik leren houden.”