De Matthäus Passion is nergens zo populair als in Nederland. Hoe komt dat?

4 min. leestijd
Facade of St. Thomas Church (Thomaskirche) in Leipzig, Germany

De Matthäus Passion van Bach (1685-1750), geen compositie wordt in Nederland vaker uitgevoerd: volgens de ‘PassieBarometer’ van ZINGmagazine dit jaar alleen al een kleine tweehonderd keer. Allemaal tussen nu en 16 april – de dag voor Pasen. Deze Matthäus-gekte is iets typisch Nederlands, want in geen enkel land wordt het stuk zo vaak gespeeld, en dat is opmerkelijk. Organist en Bach-kenner Arjan Breukhoven helpt met het hoe en waarom, want waar komt de Nederlandse liefde voor Bachs bekendste werk vandaan?

Het is op het eerste gezicht merkwaardig: een klassiek muziekstuk dat ruim 2.5 uur duurt, vol kerkelijke thema’s zit, maar wel een groot en breed publiek trekt. Dat behoeft enige tekst en uitleg. Volgens Breukhoven moeten we terug naar de eerste Nederlandse uitvoering om te begrijpen hoe het stuk zo’n sterkte Nederlandse traditie kent. “In 1870 is de Matthäus Passion voor het eerste in Nederland uitgevoerd,” vertelt Breukhoven. “Dat is in Rotterdam gebeurd, door Toonkunst Rotterdam onder leiding van dirigent Woldermal Bargiel. En ik ben een Rotterdammer”, lacht hij, “dus daar ben ik best trots op.”

Rotterdam

Een volgend ijkpunt in de Nederlandse Matthäus-geschiedenis vindt buiten Rotterdam plaats. De beroemde dirigent Willem Mengelberg (1871-1951) speelt daar een belangrijke rol in. Hij dirigeerde naast het Concertgebouworkest ook de Nederlandse Bachvereniging. “Door toedoen van Mengelberg is er een enorme traditie in Nederland ontstaan”, vertelt Breukhoven. “Hoe dat komt? Je begint ergens aan, en het publiek pikt het op, of pikt het niet op. In dat opzicht is het denk ik ook een toevalstreffer.”

Het stuk sloeg aan, denkt Breukhoven, en is daarna nooit meer verdwenen. Maar toch zit er sinds de eerste uitvoeringen in Nederland en de hedendaagse uitvoering vaak een belangrijk verschil: de instrumenten. Breukhoven: “In 1973 heeft er een enorme ontwikkeling plaatsgevonden. Voor de tijd werd het uitgevoerd op gewone instrumenten”, vertelt hij. “Een viool is een viool, zou je zeggen, maar dat zit anders. Je hebt een moderne viool en het een barokviool. Je hebt een hobo en je hebt een barokhobo. In 1973 hebben ze in Nederland een revolutie toegepast: de moderne instrumenten laten we voor wat het is, en we pakken nu gewoon de barokinstrumenten. Daardoor is het ook een halve toon lager.”

Mengelberg

En dat is – nog steeds – een daverend succes. De klank ligt door de toepassing van de oude instrumenten dichterbij hoe het in de tijd van Bach klonk. En die ontwikkeling heeft er volgens Breukhoven ook aan bijgedragen dat het hier zo populair is. Ondanks de almaar doorzettende ontkerkelijking in Nederland: ruim de helft van de Nederlanders is volgens het Sociaal Cutureel Planbureau (SCP) atheïst of agnost.

Maar toch blijft de boodschap van de Matthäus actueel, legt Breukhoven uit. Dat heeft volgens hem alles met de thematiek van het verhaal te maken: “Het lijden van de mens en wat dat wel niet allemaal teweeg brengt, is natuurlijk wel enorm boeiend. En het is gewoon schitterende muziek. Het is zo mooi en zo intens, dat ook mensen die niet naar de kerk gaan daar wel iets mee hebben.”

Troost

Breukhoven legt uit dat Bach in tijden van oorlog op het Europese continent en de coronapandemie die net achter ons ligt, van waarde kan zijn. “Ik hoop dat de muziek een beetje troost kan bieden”, zegt hij. “Het is natuurlijk heel actueel in de deze tijd. Ik ben heel benieuwd hoe mensen dit jaar op deze muziek reageren.”

Hoe de grote Nederlandse liefde voor de Matthäus is ontstaan, durft Breukhoven dus niet met zekerheid te zeggen. Het publiek hield ervan, en het is nooit meer verdwenen. Wie een echt bijzondere uitvoering wil bezoeken, moet volgens Breukhoven wel buiten de Nederlandse grens kijken, in de stad waar Bach heeft gewerkt en is overleden: “Als mensen ooit eens de kans krijgen om op Goede Vrijdag naar de Thomaskirche in Leipzig te gaan, dan moeten ze dat doen. Dat is echt the place to be, zal ik maar zeggen. Verder is in Nederland alles mooi. Als je kunt kiezen tussen een concertgebouw of een kerk: ga dan voor die laatste. Bach heeft het stuk echt voor in de kerk geschreven.”