Europa heeft wel grondstoffen; in Spanje zit een derde van de Europese behoefte in de grond; ook in Groenland en Polen en Zweden zijn gewilde aardmetalen te mijnen. Maar ze liggen in natuurgebieden of toeristische regio’s; het is vervuilend en er is grote weerstand van de bevolking. En toch moet er iets gebeuren, zeker nu de afhankelijkheid van China in de geopolitieke schijnwerpers staat.
Gallium in zonnepanelen, titanium in satellieten en kobalt in batterijen; in 2030 moet de EU daarvan een tiende zelf uit de bodem halen en 40% verwerken. Er komt een ‘grondstoffenacademie’ en recycling wordt belangrijker. Dat staat in een wetsvoorstel dat de Europese Commissie in maart naar Den Haag stuurde.
Nederland had een agenderende rol bij de nieuwe EU-wet. Het ministerie van Economische Zaken verspreidde op basis van de Nederlandse grondstoffenstrategie een ‘non-paper’; een discussiestuk. Enkele weken later kwam de Commissie met de tekst van het wetsvoorstel.
Haast
Nederland ‘verwelkomde’ het Commissiestuk, maar waarschuwde voor de gevolgen als landen de EU-wetgeving omzetten en uitvoeren. Ook de provincies, bezorgd om complexe regels en vergunningverlening, riepen elkaar op om inbreng te leveren op de consultatie.
De Europese Commissie ontving 60 reacties uit België, 41 uit Spanje en 9 uit Nederland; van onder meer vakbond CNV, de natuurorganisatie IUCN, het kenniscentrum voor internationale bedrijven SOMO, de vereniging voor bescherming van de diepzee, Terre des Hommes, het chemiebedrijf Nobian uit de Botlek, en de voormalige suikergigant Corbion en meneer John Heijnen.
Op 17 mei kreeg de Tweede Kamer het regeringsstandpunt. Het kabinet maakte zich zorgen over de uitvoerbaarheid: zo moeten afvalproducenten gaan bepalen of kritieke grondstoffen herwonnen kunnen worden uit afval. Omzetting in Nederlandse wetgeving zou tijd kosten terwijl het voorgestelde loket al binnen drie maanden na inwerkingtreding opgericht moest worden. Teveel details; niet aan de EU, stelt het kabinet in het kader van subsidiariteit, ofwel: wanneer gaan de lidstaten erover en wanneer Europa?
Maar bezwaren of niet; het Zweedse voorzitterschap zette er haast achter. Toen het regeringsstandpunt werd behandeld, in een Kamerdebat voor de nationale grondstoffenstrategie op 29 juni, onderhandelden de ambtenaren achter het Nederlandse vlaggetje al een aantal weken met 26 andere landen in de voorbereidingsgroepen van de Raad voor concurrentievermogen. Om die onderhandelingen goed te volgen, had de Kamercommissie Economische Zaken twee leden aangesteld als EU-rapporteur. Dat is wel van belang, want in het Europees Parlement, dat meebeslist via de industriecommissie, werden een paar weken later ongeveer 1000 amendementen ingediend. Hoe kunnen Kamerleden dat volgen?
Op bezoek
Raoul Boucke (D66) en Mustafa Amhaouch (CDA) brachten op 5 juni een werkbezoek aan Brussel en spraken met de Nederlandse plaatsvervangend onderhandelaars, de kabinetten van Eurocommissarissen Timermans en Breton en de rapporteur in het Europees Parlement. De verslagen van die gesprekken zijn inzichtelijk.
In de berichtgeving blijft deze actieve rol van onze volksvertegenwoordigers trouwens – jammer genoeg – onderbelicht. Een bank heeft het bijvoorbeeld gemakshalve over ‘de EU’ die deze wetgeving aanneemt. De klanten van die bank zullen het niet lezen, maar er was wel degelijk ruimte voor gesprek. Zo wilden de Kamerleden het krachtenveld verder in kaart brengen en met de Duitse Bondsdag gaan praten. Maar toen viel het kabinet en werd het zomerreces. Deze week stemde het Europees Parlement met een overweldigende meerderheid voor de ‘eerste lezing’ van de wet. Een journalist van BNR deed klok-en-klepel verslag van die stemming: niet het Europees Parlement maar de Europese Commissie zou de wet hebben aangenomen.
De komende weken gaat het stuk verder uitonderhandeld worden tussen het Spaanse voorzitterschap, de verantwoordelijke Europarlementariërs en de Europese Commissie. De druk op de onderhandelaars is groot om dit najaar spijkers met koppen te slaan in de ‘trilogen’. Dat onheldere proces is sowieso notoir slecht te volgen in de nationale parlementen. Maar hoe gaan onze Kamerleden de voortgang volgen, nu beide rapporteurs na het verkiezingsreces niet terugkeren in de Tweede Kamer?
Praktijkprofessor Europa van de Haagse Hogeschool Mendeltje van Keulen (cartoon) was griffier Europese Zaken bij de Tweede Kamer. Zij kijkt wekelijks voor Brusselse Nieuwe in brievenbus van de Tweede Kamer naar de post uit Brussel. Elke week de column van Mendeltje van Keulen in je mailbox ontvangen? Abonneren kan hier voor slechts 1 euro in per maand. Daarmee levert u een bijdrage aan de onafhankelijke journalistiek en opinie over Europese zaken die Nederland raken.