Het Europees Parlement telt 720 leden uit alle 27 EU-landen. Als tijdens een debat in het voltallige Europees Parlement iedere Europarlementariër één minuut zou spreken, zou één debat meer dan twaalf uur duren. Stel-je-voor.
Aan de andere kant: als enkel de spreker vooraan zou mogen spreken, en haast niemand eens een vraag zou mogen stellen, zou zo’n ‘debat’ wel erg saai, vervelend en eentonig worden.
Mag ik wat vragen?
Om wat leven in de brouwerij te brengen, zonder chaos en slapeloze nachten te creëren, vond iemand de ‘blauwekaartprocedure’ uit (over gele en oranje kaarten lees je in deze Babbel). Europarlementariërs met een vraag, steken nu een blauwe kaart op. Voordat ze hun vraag kunnen stellen, moeten ze wel even wachten.
Eerst moeten ze de toestemming krijgen van Roberta Metsola, de voorzitter van het Europees Parlement. En als zij denkt: “Oh, nee, niet hij, hij gaat de boel vast weer verstieren door weer een vraag te stellen die niet ter zake doet…”, of: “Oh jee, eentje van de Groenen? (turvend) Die fractie was vandaag al zo vaak aan de beurt”… Als ze iets van die aard denkt, zegt ze: “Stop die blauwe kaart maar weer weg.”
Europarlementariërs die wel haar fiat krijgen, moeten wachten tot de spreker vooraan helemaal is uitgesproken. Ook de spreker zelf moet de vraag van de Europarlementariër nog accepteren.
Je krijgt dertig seconden!
Als dan eindelijk het licht op groen staat, kan de Europarlementariër maar best zorgen dat die vraag verdomd goed is voorbereid, want de vraag mag maar dertig seconden duren. Ik weet zeker dat er enthousiastelingen en ijdeltuiten zijn die thuis het stellen van hun vraag – met een timer – staan te oefenen voor de spiegel. Want dikwijls levert zo’n vraag een mooi filmpje op en dus aandacht op sociale media.
Het antwoord van de spreker mag overigens ook maar dertig seconden duren. Allemaal om daar met z’n allen geen twaalf uur te hoeven zitten, weet je nog. Maar, let op: als Metsola na dit antwoord het gevoel heeft ‘hé, dit wordt interessant’, dan mag deze Europarlementariër een tweede vraag stellen. Ook kan de voorzitter nu andere Europarlementariërs met blauwe kaart de kans geven een vraag te stellen.
Metsola heeft evenwel niet altijd tijd voor – of zin in? – zo’n vragenrondje. Als een debat echt snel moet gaan, kan ze, samen met haar vicevoorzitters, beslissen dat er helemaal geen blauwekaartprocedure komt. Ze is dan wel altijd zo lief dat vóór het debat al in de agenda te zetten. Zodat geen enkele Europarlementariër thuis vergeefs voor de spiegel staat te oefenen.
Een woord, begrip of fenomeen voor een nieuwe Babbel in de bubbel? Zend een e-mail naar tinne@Brusselsenieuwe.nl