Babbel in de bubbel | ‘Gekwalificeerde meerderheid’ en ‘blokkerende minderheid’

In de rubriek ‘Babbel in de bubbel’ schrijft Tinne Horemans, eindredacteur van Brusselse Nieuwe, om de week over mistige woorden, ingewikkelde begrippen en curieuze fenomenen in de Brusselse bubbel.

2 min. leestijd

Onlangs schreef Brusselse Nieuwe dat Frankrijk op zoek zou gaan naar een ‘blokkerende minderheid’ om de Mercosur-deal tegen te houden.

Het protest is groot genoeg!

Lidstaten kunnen in de Raad, de EU-instelling die de verschillende regeringen vertegenwoordigt (lees deze Babbel), een deal verwerpen als het protest onder de 27 EU-landen groot genoeg is. Dat is zo als minstens 4 lidstaten, die samen minstens 35 procent van de EU-bevolking vertegenwoordigen, tégen de deal stemmen.

Als Frankrijk ook Nederland, Polen, Oostenrijk en/of Ierland – landen die ook niet enthousiast zijn over de deal – achter het protest kan scharen, vormen zij wellicht een ‘blokkerende minderheid’. Frankrijk moet in dat geval ook nog even kijken of de protestclub 35 procent van de EU-bevolking vertegenwoordigt. Dat kan het land snel berekenen via deze stemcalculator.

Gekwalificeerde meerderheid

Deze regel geldt voor besluiten bij ‘gekwalificeerde meerderheid’. Juist, eenvoudig wordt het in de bubbel nooit. Bijna alle knopen hakken de lidstaten door via gekwalificeerde meerderheid. Bij zo’n meerderheid is de goedkeuring van 55 procent van de lidstaten nodig, in de praktijk: 15 van de 27, die samen ten minste 65 procent van de EU-bevolking vertegenwoordigen.

Bij besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid geldt onthouding (niet stemmen) als een tegenstem.

Een handige shortcut, die wellicht ook aan de onderhandelingstafel wordt gebruikt: hebben minder dan 4 lidstaten zich onthouden of tegengestemd? Dan is het besluit via gekwalificeerde meerderheid aangenomen. Er is dan géén blokkerende minderheid.

Veto

Sommige kwesties liggen zo gevoelig dat alle 27 lidstaten hun fiat moeten geven. Eén tegenstem is dan genoeg om het besluit te torpederen. Een blokkerende minderheid van 1 lidstaat zeg maar.

Voorbeelden van gevoelige kwesties zijn: EU-uitbreiding, denk aan EU-lidmaatschap voor een land als Oekraïne; EU-begroting, want geld verdelen ligt altijd gevoelig; en het EU-buitenlandbeleid. Denk hierbij aan sancties tegen Rusland of een gemeenschappelijke houding ten aanzien van de oorlog in Gaza.

Overigens, als een lidstaat zich in dit geval onthoudt, geldt dit niet als een veto. In Brussels jargon: “Een stemonthouding vormt geen beletsel voor het aannemen van een besluit waarvoor eenparigheid van stemmen is vereist.”

Geen beletsel? Dat bracht de lidstaten eind vorig jaar, tijdens de onderhandelingen over de start van toetredingsgesprekken met Oekraïne, op het idee de Hongaarse premier Orbán, een notoire tegenstander, even naar buiten te loodsen. Uitkomst? De Hongaarse premier stemde niet, de andere 26 landen stemden voor. En de toetredingsonderhandelingen met Oekraïne konden starten.