Het wordt druk deze week. Uit heel Europa trekken lokale en regionale bestuurders, volksvertegenwoordigers en ambtenaren naar Brussel. Ook uit Nederland. Het is de 22e editie van de Europese week van de regio’s en steden. Een moment voor de lokale en regionale politiek om eens in de schijnwerper te staan. Veel EU-wetgeving komt immers op hun bord te liggen.
Rob van Eijkeren, het hoofd van het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP) in Brussel, was er al sinds de eerste keer bij. Het HNP ondersteunt de Nederlandse provincies in Brussel en vanzelfsprekend is deze week dan ook een moment waar Van Eijkeren en zijn team al maanden mee bezig zijn.
De regio in Brussel
“Het doel van de week is tweeledig”, zegt Van Eijkeren. “Europees regionaal beleid wordt in de kijker gezet”. Op allerlei evenementen zoals lunches, workshops en borrels bespreken de regio’s wat er in hun gebied speelt en hoe ze daarmee omgaan. Ze bespreken dat met andere regio’s, maar ook met de Europese instellingen (de Commissie, het Europees Parlement en de Raad). Een soort uitwisseling dus van kennis en informatie. Maar ook nummers worden uitgewisseld. “Dat is eigenlijk doel nummer twee”, zegt Van Eijkeren. “Mensen bij elkaar brengen.”
De week gaat in ieder geval van start op maandag. Dan wordt het evenement officieel geopend door het Europees Comité van de regio’s. Het Europees adviesorgaan waar de Europese regio’s en steden in vertegenwoordigd zijn. Daarna loopt de Europese wijk vol met ambtenaren, te herkennen aan dezelfde kleur badges en sleutelhangers en de frequentie waarop ze op hun telefoon kijken om te zien of ze wel in de goede straat zijn. Ze moeten immers naar heel wat evenementen.
De uitnodigingen vliegen je in de Brusselse bubbel om de oren. Een diner met vertegenwoordigers uit Friesland bijvoorbeeld, of een lunch voor de delegatie uit de Metropoolregio Amsterdam. “Alle belanghebbenden hebben iets georganiseerd”, vult communicatiemedewerker bij het HNP Femke Boersma aan. Samen met Van Eijkeren heeft ze zich voorbereid voor op deze week. Ook het HNP maakt immers gebruik van de aanwezigheid van regionale bestuurders.
Statenleden
“We besteden sinds vorig jaar extra aandacht aan Statenleden”, legt Boersma uit. “We willen regionale parlementariërs meenemen in wat er in Europa gebeurt.” De laatste provinciale verkiezingen zorgde voor een grote uitstroom. Ervaren Statenleden vertrokken en veel nieuwe, onervaren Statenleden kwamen ervoor terug. En als je veel met Europese wetgeving bezig gaat zijn, kun je beter ook weten hoe het zit.
Het HNP stelde een speciaal programma op voor de Statenleden en dat was een succes. Vorig jaar kwamen 300 Nederlandse Statenleden en gedeputeerden naar Brussel, dit jaar worden het er zo’n 100 meer. Op de agenda: behoorlijk wat vergaderingen met experts en Nederlandse diplomaten in Brussel, maar ook een grootse netwerkborrel in het hart van de stad.
Waar zijn de Europarlementariërs?
De 22e editie van de Europese week van de regio’s gaat wel anders zijn dan voorheen. En dat zit van Eijkeren niet lekker. “Het Europees Parlement vergadert nou net deze week in Straatsburg”, vertelt hij. Hij vindt het jammer. Want die regionale bestuurders willen maar al te graag in gesprek met de Nederlandse volksvertegenwoordigers in Brussel. “Die Statenleden moeten het nu zonder Europarlementariërs doen.”
Of het compleet toeval is of een gebrek aan aandacht bij de kalendermakers van het Europees Parlement weet Van Eijkeren niet. “De Week van de Regio’s is ieder jaar in dezelfde week”, zegt hij. “Maar goed, de kalender van het Parlement staat ook al meer dan een jaar vast.” Wat pakken Van Eijkeren en Boersma deze drukke week precies aan? Van Eijkeren zal vooral van hot naar her lopen en ontelbare delegaties te ontvangen, terwijl Boersma de organisatorische vliegende keep zal spelen.
