De Congolese professor, schrijver en dichter Alain Mabanckou trapt de derde Staat van de Europese Literatuur af, een jaarlijkse lezing waarin wordt ingegaan op de toestand en betekenis van literatuur in Europa. De rode draad van Mabanckou: hoe verhouden het Afrikaanse en Europese continent zich tot elkaar? Welke rol hebben koloniale erfenissen en wat met de literaire verbeelding rond dit alles?
Literatuur als spiegel van Europa
“Met literatuur voeden we nieuwsgierigheid, verbeelding en zelfreflectie in Europa. Door taal behouden we eenheid, zetten we ons af van politieke polarisatie en creëren we grond voor discussies over emancipatie, dekolonisatie en identiteit.” Mabanckou richt zich tijdens de jaarlijkse lofzang, deze keer in de Agnietenkapel in Amsterdam, voor de Europese literatuur vooral tot dat laatste: identiteit. De drie leefwerelden van Mabanckou – Het Amerikaanse, Europese en Afrikaanse continent – zijn versmolten: “Soms vergeet ik in welk continent ik slaap of schrijf. Soms zeg ik tegen mezelf dat ik een Europeaan ben, of anderen dat nu willen of niet, of de zon me nu verbrand heeft of niet.”
“Maar wat of wie is die Europeaan dan, bezien door het oog van een Congolees?”, vraagt Mabanckou zich af. “Dat antwoord heb ik niet gevonden. Europa is geen statisch begrip, iets dat je kunt vangen.” De schrijver vervolgt dat Afrikanen in het woordenboek krijgen toegeschreven dat alleen ‘witte niet-Afrikanen’ Europeanen zijn, maar dat dit geen eer doet aan de manier waarop werkelijk naar Europa wordt gekeken.
“Wij hebben rekening gehouden met de gehechtheid aan een bepaald gebied, en niet aan een ras.” En het is volgens Mabanckou belangrijk, ook binnen een continent, om gebieden daarom met elkaar in contact te brengen. Een botsing, een confrontatie van culturen, te stimuleren: “Zal de vogel die nooit is weggevlogen uit de boom waarin hij werd geboren, het lied begrijpen dat zijn vriend de trekvogel naast hem zingt?”