We kennen nauwelijks Europese lijsttrekkers, baseren onze Europese stem op binnenlandse standpunten en niemand snapt precies hoe Brussel werkt. De media brachten tijdens de campagnes voor de Europese verkiezingen alle clichés weer naar voren. Terwijl steeds meer Nederlanders het belang van de EU inzien, laat Brussel hen tegelijkertijd koud.
En dat terwijl het nationalisme weer opbloeit. Ironisch genoeg zullen ze daar in Brussel met enige afgunst naar kijken. Miljoenen euro’s gingen al naar campagnes om de burger het gevoel te geven “Europeaan” te zijn – met weinig succes.
In ‘Waarom we Europeaan zijn’ betoogt Thomas Huttinga in 124 pagina’s waarom we er wel voor kunnen zorgen dat burgers zich verbonden voelen met Europa. Huttinga werkt bij het Europa Instituut van de Universiteit Leiden en noemt zichzelf “een Europeaan in hart en nieren”. Hij vraagt zich af waarom we ons wel identificeren met het eigen land, maar nauwelijks met de EU.
Nationalisme is een construct
Het grootste deel van zijn essay beschrijft de opkomst van het nationale gevoel sinds de negentiende eeuw. De rode draad is dat voorliefde voor het vaderland veel minder een natuurwet is dan op het eerste gezicht lijkt. Aan het begin van de negentiende eeuw was de eigen gemeenschap het centrum van de wereld. Een eengemaakte taal, gedeelde geschiedenis of zelfs eenzelfde tijdzone binnen het land waren er nog niet.
Stap voor stap laat Huttinga zien hoe het nationalisme een construct is dat vooral door de staat van bovenaf werd opgelegd. Denk aan de rol van het onderwijs om een gemeenschappelijke taal te smeden of de ‘creatieve’ geschiedschrijving om nationale helden op te tuigen. Bovendien was de opkomst van het nationalisme juist uitermate Europees, benadrukt de schrijver. De geschiedenis toont vele parallellen over het continent.
Huttinga heeft een vlotte en kleurrijke schrijfstijl. Wel had wat meer diepgang geen kwaad gekund. In minder dan vijftig pagina’s beschrijft hij meer dan een eeuw geschiedenis, en dat van het hele continent. De genoemde gebeurtenissen zijn boeiend, maar context ontbreekt vaak.
Europees voetbalelftal
Het is een interessante denkroute: als nationale overheden er eerder in slaagden, waarom de EU dan niet? In Brussel hoeft echter niemand meer overtuigd te worden van het belang van een breed Europees draagvlak. Maar waarom dat zo moeilijk te realiseren is, daarover laat de schrijver zich niet uit.
Pas op de laatste bladzijden volgen een aantal concrete voorstellen die voor meer Europagevoel kunnen zorgen. Huttinga benadrukt het belang van betere treinverbindingen en vindt dat Europa nadrukkelijker aanwezig moet zijn in het straatbeeld. Ook een Europees voetbalelftal, een Europese talkshow en een Europese versie van B&B Vol Liefde passeren de revue. Aardige ideeën, maar niet baanbrekend.
Ook op de titelvraag ‘Waarom we Europeaan zijn’ blijft het antwoord uit. De schrijver komt niet veel verder dan dat er vroeger al kruisbestuiving was in de ontwerpen van Europese steden en benadrukt dat enkele historische figuren, zoals Nietzsche, zich al vroeg Europeaan voelden.
Het boek bevat interessante lessen over het nationalisme, maar is verder vooral een betoog voor Europese samenwerking. De vraag is voor wie het bedoeld is. De Volt’er zal zich gesterkt in zijn mening voelen, maar de euroscepticus zal er niet wakker van liggen.