Recensie | De clan van Orbán

Net voor de verkiezingen is hét moment aangebroken om je te verdiepen in de de Europese politiek. Correspondent Tijn Sadée reist al ruim twintig jaar heen en weer tussen Boedapest en Brussel. In ‘De Clan van Orbán’ vertelt hij het verhaal van een jonge liberale Viktor Orbán die zich opwerkte tot de schrik van Brussel.

3 min. leestijd
(Bron: X Tijn Sadée)

“Hier komt de dictator”, grapte toenmalig voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker in 2015 al bij de aankomst van de Hongaarse premier Viktor Orbán. Toen dansten zijn Europese collega’s nog ongemakkelijk om de autocraat in wording heen. Vandaag de dag ligt Orbán steevast op ramkoers met Brussel. Keer op keer houdt hij de EU in een wurggreep met zijn veto.

Maar hoe heeft het zover kunnen komen? Toen Orbán eind jaren ’80 met een groepje studenten zijn partij Fidesz uit de grond stampte, stond hij immers nog voor een frisse liberale wind. In het boek ‘De Clan van Orbán’ vertelt Tijn Sadée hoe hij de Hongaarse rechtsstaat jaar na jaar zag afbrokkelen tijdens zijn correspondentschap. De ‘clan’ verwijst naar datzelfde groepje studenten waarvan vele het uiteindelijk zullen schoppen tot Europarlementariër, Hongaars parlementsvoorzitter of zelfs president van Hongarije. 

Mozaïek van verhalen

Zelf omschrijft Sadée zijn boek als een “journalistiek mozaïek waarin de verhalen zich aaneenrijgen tot een profiel van een politiek fenomeen waar de EU maar geen vat op kan krijgen”. Chronologisch bespreekt Sadée de geschiedenis van een land dat in machtsgreep van een autocraat belande. 

Het is een boek dat relevanter dan ooit is met het oog op de Europese verkiezingen. Orbán wist zich op te werken tot het boegbeeld van Europees uiterst rechts, hoogstwaarschijnlijk de grote winnaars van de Europese verkiezingen volgende maand, als we de peilingen mogen geloven. Bovendien neemt Hongarije op 1 juli het EU-voorzitterschap over van België. 

Sadée beschrijft uitgebreid hoe de Hongaarse premier van het creëren van een vijandbeeld zijn handelsmerk wist te maken. Als het niet miljardair-filantroop Soros is (in een vorig leven nog financier van Orbáns studiebeurs), dan zijn het wel de migranten. Of de genderactivisten. Of Brussel. Zijn vechtersmentaliteit zou er al vanaf zijn jeugd op het voetbalveld in hebben gezeten.

Chocoladerepen

Verwacht geen academisch geschiedenisboek. Sadée wisselt geschiedenis voortdurend af met luchtige anekdotes uit zijn correspondentschap. Centraal daarin staan de korte verhalen die de lezer inwijden tot de Hongaarse cultuur. Denk aan verhalen over Hongarije’s favoriete chocoladereep (opgekocht door FrieslandCampina) of de komische situaties die ontstaan doordat het in Hongarije uiterst onbeleefd is om nee te zeggen. Doordat Sadée rondfladdert tussen geschiedenis en anekdotes, leest het boek als een trein. 

Het boek is dan ook veel meer dan enkel een profiel van Orbán zelf. Net zoveel aandacht gaat naar de bredere Hongaarse samenleving die sinds na de val van het communisme een woelig parcours aflegde. Wie beter wil leren begrijpen hoe de Hongaar in het leven staat en wat de bevolking vindt van hun kleurrijke leider is bij ‘De Clan van Orbán’ zeker aan het juiste adres. 

Wie echt een diepgravende analyse van de persoon Viktor Orbán en zijn beweegredenen wil, blijft mogelijk wat onbevredigd achter. Sadée heeft bronnen die gaan van Fideszleden van het eerste uur die opstapten, tot jeugdvrienden van Orbán, tot de voormalig Hongaarse Eurocommissaris Péter Balázs. Maar de grote afwezigen zijn de intimi uit Orbáns huidige entourage. Net als voor zijn Europese collega’s, blijft de schrik van Brussel daardoor aan het einde van het boek toch enigszins een raadsel.