Post uit Brussel | Ter kennisname: de Europese Politieke Gemeenschap

Werken politieke topbijeenkomsten het beste zonder democratische controle? In Granada vergaderde Mark Rutte met zijn collega’s uit 39 andere landen. Waar in commentaren het belang van de nieuwe Europese Politieke Gemeenschap werd benadrukt, als breed informeel gespreksforum in tijden van oorlog en crises, neemt de Tweede Kamer de Nederlandse inzet voor kennisgeving aan.

3 min. leestijd

‘Voor kennisgeving aannemen’ is de laagste trede van de behandeling van regeringsbrieven in de Tweede kamer (de hoogste is een parlementaire enquêtecommissie, of misschien: een motie van wantrouwen).

Op de treden tussen laag en hoog kan een meerderheid van de Kamer besluiten om een actuele zaak of brief al dan niet te onderwerpen aan, bijvoorbeeld, een werkbezoek, een briefing met experts, een plenair debat met de minister of een subsidiariteitstoets.

Europese zaken

Kamerleden besluiten dat in het openbaar, in een zogeheten ‘procedurevergadering’. Elke commissie heeft die elke paar weken, met op de agenda alle binnengekomen stukken. Op 12 oktober komen de woordvoerders Europese zaken weer bij elkaar. Hun agenda is voorbereid door de griffier en de voorzitter, Laura Bromet (GL). Ze hebben samen bij elk agendapunt een inschatting gemaakt: op de agenda staat dat als ‘behandelvoorstel’. Dat moet worden goedgekeurd door een meerderheid van de aanwezige leden.

Die vergaderen daarover in hun fractie, elke dinsdag. Fractiemedewerkers lezen door de behandelvoorstellen en noteren wat ‘hun’ Kamerlid moet inbrengen. Er is geen onderzoek naar, maar de praktijk wijst uit dat het behandelvoorstel vaak leidend is; zeker als bij grote Kamercommissies per pagina door de lange agenda wordt gehaast. Als griffier heb je dus best wat invloed, maar alles staat of valt met een neus voor politiek.

Informeel

De afgelopen maanden buitelden analisten over elkaar heen over de Europese Politieke Gemeenschap. Een kans voor toppolitici om zich te buigen over oorzaken en beleving van ingewikkelde conflicten. In Granada waren er vrijdag vier ronde tafels, onze demissionaire premier Rutte sprak mee in die over groene waterstof. Als forum voor conflictbeheersing mislukte het; de Azerbeidzjaan was er niet en de Kosovaar en de Servische premier wilden niet praten. Ook de pers werd grotendeels genegeerd.

Zo informeel begon in de jaren zeventig ook de Europese Raad, bijna een halve eeuw later hét beslismechanisme in de EU. Die Europese Raad wordt in de Tweede Kamer dan ook heel serieus genomen. Elke vergadering wordt voorbereid in een plenair debat, met ruimte in de tijd voor het stemmen over eventuele moties die meegaan in de tas als de premier met zijn ambtenaren afreist naar Brussel.

Kloof

Een reden dat de Europese Politieke Gemeenschap (EPG) aan kracht heeft gewonnen, is volgens diplomaten (geciteerd in Brusselse Nieuwe) het afnemende belang van andere overleggen met niet-EU-landen, zoals in de Raad van Europa en de OVSE. Die hebben als democratische borging aparte ‘assemblees’ ; daar gaan elke maand Kamerleden heen.

De nieuwe Europese Politieke Gemeenschap heeft geen assemblee. En ook de democratische controle in ons parlement is nog niet op orde. Er is in ieder geval geen vooroverleg met Kamerleden geweest. De Europese Politieke Gemeenschap valt vooralsnog weg in een kloof tussen twee Kamercommissies: die van Buitenlandse zaken en Europese zaken.

Nederlandse inzet

De commissie Buitenlandse Zaken vroeg de minister van Buitenlandse Zaken in mei expliciet de Nederlandse inzet voor de Europese Politieke Gemeenschap op te sturen. Vervolgens werd die brief geagendeerd in een debat op 25 juni, waar de Europese Politieke Gemeenschap niet aan de orde kwam.

Maar de Nederlandse inzet op de EPG van afgelopen vrijdag kwam terecht in een andere Kamercommissie, die van Europese Zaken, als annex bij de inzet voor de Europese Raad die een dag na de EPG in Granada plaatsvond. Daarbij is het voorstel van de commissievoorzitter, op de procedurevergadering van 12 oktober, ‘voor kennisgeving aangenomen‘. Ook al zouden de leden anders besluiten, er is een week na de bijeenkomst niet veel meer aan te doen. Dat lijkt op weinig interesse te duiden voor het vele buitenland dat Nederland omringt.