Post uit Brussel: Stof voor strategie

Alles stroomt. Helaas geldt dat ook voor gifstoffen. Van onze regenkleding spoelt de PFAS het rioolwater in en daarna zwemmen onze kinderen daarin, in zee. Het zou verboden moeten worden! Gelukkig is daar Nederland – in dit geval: de milieu-experts van RIVM en de ambtenaren op het Milieu-ministerie. Al meer dan dertig jaar zijn zij in de Europese Unie ‘pro-actief’. En dat is leerzaam voor ‘Nederland’.

4 min. leestijd

De Europese beleidscyclus is een rondje: van een evaluatie komt een nieuw plan en van een besluit komt actie op straatniveau; de experts werken door. Wat in het vat zit verzuurt niet, schreef ik vorige week over de bodemrichtlijn. Dat geldt ook voor het verbod op schadelijke stoffen. Nederland levert Europa daarop al tientallen jaren leidende expertise. Een kwart eeuw geleden stonden Nederlanders in Brussel aan de basis van het Witboek Strategie Chemische Stoffenbeleid (2001). Het resultaat van het uitventen van onze nationale chemische stoffenstrategie, vastgelegd in de Strategie Omgang met Stoffen. Ook NGO’s en het bedrijfsleven werden betrokken.

In dit Europese beïnvloedingsplan trok het ministerie van Milieu (nu Economische Zaken en Klimaat) het hele arsenaal aan instrumenten uit de kast. In de periode 2001-2002, toen de Europese Commissie een wetsvoorstel  ging schrijven, detacheerde het Nederlandse ministerie een expert bij de Milieu-afdeling van de Europese Commissie. Er werden Europese workshops georganiseerd, gesprekken gevoerd met de Europese Commissie en hoofdsteden en er werd een strategie ontwikkeld tot en met het EU-voorzitterschap in 2004. Tegendruk, bijvoorbeeld van het bedrijfsleven en politici werd gepareerd. In Brussel maakt het vaak uit welke ministers een tekst behandelen: Actueel zijn de zorgen van landbouwministers over de behandeling van de Green Deal plannen in de Milieuraad.

Nederlands succes

De verordening over chemische stoffen kwam er in 2006. Uit een vergelijking van de tekst met de Nederlandse inzet bleek; de proactieve inzet van de Nederlandse milieuambtenaren was succesvol. Ook een evaluatie door een onderzoeksteam van Instituut Clingendael (inclusief uw columnist) bestempelde het stoffenbeleid als een voorbeeld van effectieve Nederlandse belangenbehartiging in de EU. Ondanks al het overleg tussen ministeries vonden sommige deelbelangen trouwens wel dat ze onvoldoende betrokken werden bij dit ‘Nederlandse’ succes. Clingendael suggereerde coördinatie vanuit de dossierhouder zoals dat in het Verenigd Koninkrijk gebruikelijk is. Dat plan kwam er niet.

We spoelen door naar december 2020: De Rijksoverheid bepleit in de Milieuraad een verbod op alle 6000 stoffen bekend onder de naam PFAS.  Dat is een mooi persbericht, maar daar gaat de Raad niet over. In realiteit ging het om de ‘expertfase’.  Een halfjaar later, in de zomer van 2021, stuurde het ministerie een voorstel aan de Europese collega-experts. Met Duitsland, Denemarken Zweden en Noorwegen. Noorwegen? Dat is geen EU lid, maar volgt wel alle EU regelgeving.

Timmermans

En een paar weken geleden stuurden Nederlandse experts ook de wetenschappelijke onderbouwing in. Weer een persbericht, dat veel media haalde. Voorstellen indienen mag, maar het initiatief ligt bij de Europese Commissie. Die heeft een echt voorstel pas in 2025 op de rol. Tussen nu en 2025 volgen nog meer wetenschappelijke comités en dan pas begint de schrijffase van een nieuwe EU-wet. Die komt pas uit na de Europese verkiezingen. Hoogstwaarschijnlijk staat er tegen die tijd geen Nederlandse Commissaris meer aan het roer van de Green Deal. Dat vergt dus van Nederland een lange-termijn strategie van strategische belangenbehartiging, met een combinatie van expertise en diplomatie.

Dat de Europese Commissie, nog wél met Commissaris Timmermans, gifstoffen in grondwater wil verbannen werd dus alvast als Nederlands succes geïncasseerd, met een persbericht bij het nieuwe Commissievoorstel.

Ondertussen moet richting 2025 het beïnvloedings-arsenaal geïnspecteerd: Een nieuwe detachering bij de afdeling Milieu van de Europese Commissie? Non-papers, om discussie tussen de lidstaten aan te jagen, zoals die van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat over een kritieke grondstoffenstrategie?

Nieuwe gezichten

Onderschat ook niet het Europees Parlement, een actor die vijfentwintig jaar geleden volgens de Clingendael evaluatie onvoldoende betrokken werd. Door die 705 wetgevende Europarlementariërs kan effectieve diplomatie in Brussel en de hoofdsteden worden onderuitgehaald met Straatsburgse amendementen. De verkiezingen in mei volgend jaar kunnen zorgen voor nieuwe gezichten en ambities. Daarna snel aan de bak, bijvoorbeeld met het aanzwengelen van een initiatief-rapport, zoals Lara Wolters (PvdA) de basis legde voor het Commissievoorstel maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Wat leert ons een kwart eeuw inzet vanuit Nederland op Europees stoffenbeleid? Effectieve belangenbehartiging is meer dan een lijstje ambities. Mits je de Europese beleidsmachine tijdig met inhoudsexpertise voedt, aan de hand van een doordachte inzet van ambtenaren en acties, kan je als land proactief voortrekker zijn.

Het gras is altijd groener bij de buren.
Verken je horizon en ga ook eens vissen in een andere vijver!

Word lid Meer informatie