Post uit Brussel in dienstauto en loodgieterstas

4 min. leestijd

In de onvolprezen NPO-serie BuZa krijgt de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken het direct Europees voor de kiezen. In zijn eerste werkuren belt hij met de Permanent Vertegenwoordiger van Nederland, dat is onze ambassadeur bij de Europese Unie. Een latere scene wordt gedraaid vanuit de dienstauto op weg naar een Europese top in Brussel.  Hoe belangrijk is internationale ervaring voor de dertig bewindslieden, die naar verluidt zullen aantreden in het nieuwe kabinet Rutte IV?

In het Europees Parlement zijn er elke vijf jaar, bij het aantreden van een nieuwe Europese Commissie, hoorzittingen met kandidaat-Eurocommissarissen. Het Nederlandse parlement kent die traditie niet voor beoogd ministers. Een voorstel daartoe werd eerder dit jaar weggestemd. Maar ook zonder speciale hoorzittingen zullen er bewindspersonen zijn, die direct na het bordes op weg moeten naar hun eerste Europese debat: In de Kamer, of in een Raadsvergadering met Europese collega’s in Brussel, Luxemburg – of online. De minister van Landbouw en Financiën – beleidsterreinen die in Europees verband worden vormgegeven – vergaderen maandelijks met hun Europese collega’s en onderhouden daarnaast namens Nederland vele internationale contacten.

Verantwoording

Ministers ontdekken in de loodgieterstas die ze mee naar huis krijgen hoe vrijwel alle Haagse dossiers een Europese dimensie hebben. Zo stellen ministers de Nederlandse inzet vast voor nieuwe Europese voorstellen op hun terrein, de zogenaamde ‘BNC-fiches’. Volgen we de internationaal afgesproken standaarden voor bankenkapitaal of gaat de Europese Unie andere eisen stellen? Hoe strikt worden de eisen aan verontreinigende stoffen in het milieu en wat betekent dat voor Nederlandse recyclingbedrijven? Deze en andere Europese voorstellen zijn door de gedegen ambtelijke voorbereiding vaak hamerstukken in de Trêveszaal. Maar het kan politiek en inhoudelijk effect hebben dat meer dossiers een eigen bewindspersoon hebben.

Ministers en staatssecretarissen gaan regelmatig in debat met de Eerste en Tweede Kamer op Europese thema’s. Het parlement dat hun Europese werk controleert, waaraan ze verantwoording afleggen over hun Europese optreden. Dat vergt de nodige inhoudelijke voorbereiding: hoe laveer je in de Tweede Kamer door een lange “geannoteerde agenda” voordat je naar een vergadering van de Europese Raad in Brussel moet als kersverse minister? Vragen van Kamerleden uit de coalitiepartijen kunnen – althans, onder de oude bestuurscultuur – politiek worden voorbereid. Maar uit de 15 oppositiefracties kunnen onvoorbereide vragen komen. Voor de bewindspersoon is het prettig dat Kamerleden ieder slechts enkele minuten spreektijd krijgen voor een debat over, bijvoorbeeld, de Europese migratieagenda.

Vakanties

Dan het bijzondere handwerk op het Europese niveau. Hoeveel diplomaten er ook te hulp kunnen schieten, de minister zit alleen achter het bordje “Nederland” in de Raad. En, in weerwil van het beeld van rode lopers en recepties: Europees werken draait om de inhoud. Experts komen samen om Europese oplossingen voor hun problemen te bedenken. Daarin laveren, vergt een unieke combinatie van dossierkennis en onderhandelingskunde. Esther de Lange, die niet werd verkozen als kandidaat van de Europese christendemocraten voor het voorzitterschap van het Europees Parlement, vertelt in het boekje Wat doen ze daar eigenlijk over het belang van intercultureel inzicht in Brussel. Ondanks een studie Europese Studies kostte het haar jaren om ermee om te leren gaan dat een Fransman anders onderhandelt dan een Fin of Portugees. Wat dan helpt: laten zien dat je de Europese Unie snapt, je talen spreken. En vooral: investeren in je Europese netwerk. Want goede compromissen worden gesmeed in de persoonlijke politiek. Oud-staatssecretaris Stientje van Veldhoven was jarenlang Europees ambtenaar en had daar tijdens de Europese Milieu-raden, voor haar ambtenaren, zichtbaar lol in. Voor bewindspersonen die het buitenland alleen van vakanties kennen, is Europees werken een nieuwe tak van sport.

Zo zijn er al met al gegronde redenen om internationale werkervaring te laten meetellen bij de werving van nieuwe bewindspersonen. De serie BuZa –de scriptschrijvers verdiepten zich grondig in dagindeling en dossiers op de departementen – is wat dat betreft cynisch. De fictieve bewindspersoon Maarten Meinema verdedigt zich, ter voorbereiding op zijn eerste Kamerdebat, door te wijzen op zijn dertig jaar ervaring in de VN. Maar, zo riposteert zijn voorlichter droogjes: “Ik geloof niet dat dát in Den Haag telt als politieke ervaring” .

Mendeltje van Keulen is onder meer praktijkprofessor Europa bij de Haagse Hogeschool. Van 2011 tot 2017 was zij griffier Europese Zaken bij de Tweede Kamer. Zij leegt voor Brusselse Nieuwe regelmatig de brievenbus van de Tweede Kamer en legt Europese voorstellen bovenop de stapel.