Door Eurocommissaris Roxana Mînzatu en de Deense onderwijsminister Mattias Tesfaye.
We komen uit verschillende delen van Europa, met verschillende culturen. We zijn opgegroeid in verschillende politieke systemen, in verschillende talen en gevormd door een andere geschiedenis. Maar we hebben een sterke gemene deler die ons bindt: in ons hart voelen we ons Europeaan. Nu de spanningen en onzekerheid in de wereld toenemen, is dit gevoel urgenter dan ooit.
Daarom is het belangrijk om burgerschap te zien als een basisvaardigheid, naast taal, wiskunde, natuurwetenschappen en informatietechnologie. Elke jongere in Europa moet leren op een verantwoordelijke manier deel te nemen aan de samenleving, kritisch na te denken over de wereld om ons heen en actief mee te doen aan de democratie. Burgerschap is geen extraatje; het is essentieel voor de Europese samenleving van vandaag.
‘Wij-gevoel’
Op dit moment beschouwt 74 procent van de mensen in de Europese Unie zichzelf als Europeaan – dat cijfer was nog nooit zo hoog. Twee op de drie mensen vinden dat er meer is wat Europeanen bindt dan wat hen scheidt. Dit zijn hoopgevende signalen, maar ze zijn broos. Democratieën zijn niet vanzelfsprekend. In heel Europa zien we tekenen van polarisatie, desinformatie en afnemend vertrouwen in de instituties. Terwijl Europa zijn defensie versterkt, moeten we ook de democratische weerbaarheid vergroten en werken aan een gedeelde visie. Als we jongeren niet de middelen geven om deze uitdagingen aan te gaan, kunnen we er niet op rekenen dat zij later de democratie zullen verdedigen.
Burgerschap moet je leren, oefenen en beleven. Dit betekent dat jongeren moeten leren vragen te stellen en moeilijke gesprekken te voeren. We moeten ze het gevoel geven dat ze deel uitmaken van een groter geheel. Democratie draait niet alleen om parlementen of rechtbanken. Het gaat ook om een ‘wij-gevoel’: het besef dat we een geschiedenis, cultuur en waarden delen, en dat het belangrijk is om die door te geven.
Erasmus+
De kiem voor goed burgerschap wordt al op jonge leeftijd gelegd. In heel Europa spannen leerkrachten zich in om leerlingen te leren lezen, schrijven en rekenen. Met deze basisvaardigheden komen jongeren verder op school, op het werk en in het leven – of ze nu kapper of cardioloog willen worden. En los van de verschillende opleidingstrajecten vormen de schoolsystemen van Europa de basis waarmee jongeren leren analytisch en kritisch te denken. Zo kunnen ze uiteindelijk als zelfverzekerde burgers functioneren in een democratie.
Erasmus+, het programma waarmee jongeren in een ander Europees land kunnen studeren, kan hierin een cruciale rol spelen. Erasmus is een van de grootste succesverhalen van Europa. Al meer dan 16 miljoen jongeren deden mee. Zo gingen verschillende generaties zich Europeaan voelen. Ze leerden andere manieren van leven kennen en dompelden zich onder in andere culturen – ervaringen die het onderlinge begrip versterken. Ook al eten we andere gerechten en luisteren we naar andere muziek, we delen als Europeanen een aantal kernwaarden.
Succesprogramma’s als Erasmus+ moeten blijven bestaan en een grotere rol krijgen in het onderwijs. Een buitenlandervaring, al is het maar een week, kan het leven van leerlingen veranderen. Dat geldt zeker voor kinderen die anders misschien nooit buiten hun eigen stad of land komen. Dit kan zelfs al op de basisschool. Het verruimt hun blik, wakkert hun nieuwsgierigheid aan en geeft ze het gevoel dat zij Europeanen zijn. Wij hebben een duidelijke visie: alle kinderen in Europa, ongeacht hun afkomst of achtergrond, verdienen een kans om te ontdekken dat zij met Europa verbonden zijn. Niet alleen via hun paspoort, maar ook via hun hart.
Europa verdedigen
Geld en troepen zijn niet genoeg om Europa te verdedigen. Europa moet ook leven in het hoofd en hart van de mensen. Om onze toekomst veilig te stellen moeten we niet alleen de grenzen beschermen, maar ook onze waarden: democratie, solidariteit en vrijheid. Dat werk begint in klaslokalen, met uitwisselingsprogramma’s en bij dagelijkse ervaringen die jongeren het gevoel geven dat zij deel uitmaken van Europa. De volgende generatie zal Europa alleen verdedigen als zij het gevoel heeft dat Europa ook van hen is. Laten we daarvoor zorgen.
Roxana Mînzatu is ondervoorzitter voor Sociale Rechten, Vaardigheden, Hoogwaardige Banen en Paraatheid. Mattias Tesfaye is Deens minister van Kinderbeleid en Onderwijs en voorzitter van de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport (EJCS).