Het Europees Parlement besprak afgelopen week een voorstel om Oekraïne toe te staan om evenveel te exporteren als in het oogstseizoen van 2022-2023. Als deze hoger uitvalt, wordt een noodremprocedure geactiveerd, waarbij het land extra moet betalen. Europese boerenorganisaties blijven niettemin ongerust. Deze week volgen nieuwe demonstraties bij de grens tussen Oekraïne en Polen.
De onvrede komt vooral voort uit de vraag of 2022-2023 wel een goed referentiejaar is. Dat jaar lag de export uit Oekraïne naar Europa al een stuk hoger dan daarvoor. Dat kwam vanwege het uitbreken van de oorlog.
Onder andere Europarlementariër Bert-Jan Ruissen (SGP) wil liever dat men voor 2021-2022 kiest, vlak voor de Russische inval begon. “Het is goed dat de Europese Commissie met dit plan een beetje op de rem trapt”, vertelt hij aan de telefoon. “Wij vinden het echter zuiverder en eerlijker om te kiezen voor een referentiejaar dat voor de oorlog ligt. Dit is de enige manier om de marktverstoring serieus aan te pakken.”
Desondanks houdt de Europese Commissie vast aan haar plan. Eurocommissaris Valdis Dombrovskis (Economie) benadrukt het belang van speciale exportroutes om Oekraïne te helpen producten naar de wereldmarkt te brengen. “Deze aanpak zal niet voldoen aan de eisen van de boeren. In plaats daarvan zal het leiden tot verdere demonstraties en eenzijdige verboden. En uiteindelijk tot verminderde steun voor Oekraïne”, schrijft koepelorganisatie Copa Cogeca.